170
20,5 21,8 23,2 en 24,8 M., welke getallen vrij nauwkeurig
overeenstemmen met die, welke door proefneming zijn gevonden.
Het grootste verschil bedraagt nog geen anderhalven meter, gemid
deld is het verschil iets minder dan 2/3 M. Bij de waarden, die
door proefneming zijn gevonden is de daling echter iets sterker, doch
men moet hierbij niet vergeten, dat die getallen niet de werkelijke
uitkomsten der schietproeven weergeven. Zij zijn naar het goed
oordeel van den samensteller der tafel af- en bijgerond, tot ze on
derling vloeiend verband hielden. Ieder doet dit op zijn eigen manier
en eene volmaakte overeenstemming is dus niet te verwachten. Wel
kan echter gezegd worden, dat waar theorie en praktijk eenmaal
in bevredigende overeenstemming met elkander zijn, de theoretische
weg de uitkomsten nauwkeuriger doet kennen, dan die der proef
neming, zoodat de berekende spreidingen naar alle waarschijnlijkheid
juister zijn, dan die welke in de tafels voorkomen
Wanneer men met een groot aantal geweren schiet, zal gelijk wij
in hoofdstuk I reeds hebben uiteengezet, de spreiding toenemen,
ook al wordt er even nauwkeurig gericht. Bij verschillende gewe
ren behooren verschillende aanvankelijke snelheden; het gezamenlijk
vuur uit vele geweren mag dus afgezien van de nauwkeurigheid
der richting beschouwd worden, als een vuur met één geweer, doch
waarbij de spreiding der aanvankelijke snelheden en dus ook x2 in
formule (15) eene grootere waarde heeft. In hoofdstuk I is bereids
aangetoond, dat de 50°/0 spreiding dientengevolge bij een dracht
van 600 M. van 20 M. tot op circa 27,5 M. aangroeit, en met
behulp van formule (15) kan men gemakkelijk aantoonen, dat
hiervoor vereischt wordt, dat de waarde van 4x2 van 0,00125 tot
0,00287 moet toenemen. Bij het bundelvuur met het Beaumontgeweer
moet meu dus voor 4x2 in de formule (17) eene waarde van circa
0,00290 substitueeren.
Bij het bundelvuur wordt niet alleen de waarde van x2 veel groo-
ter, maar ook die van y2 en dit in nog sterkere mate. De Majoor
Rink deelt o. a. mede, dat volgens de onderzoekingen van den
Kolonel Wolozkoi de 50 °/0 spreiding van den schootshoek bij zeer
goede en bij middelmatige schutters respectievelijk 5'24" en 13'29"is.
Door deze waarden in formule [15] te substitueeren kan men