173 zeer groot aantal schoten moet doen, hetgeen tot hooge kosten leidt. Heeft men om de een of andere reden meer seriën geschoten dan noodig is om x, y en z te bepalen, dan krijgt men ook meer verge lijkingen. Was nu de bepaling der lengtespreiding volmaakt nauw keurig, dan zou men uit iedere willekeurige combinatie van drie vergelijkingen x. y en z oplossende, daarvoor dezelfde waarden moe ten vinden; de vergelijkingen zouden dus op drie na afhankelijk van elkander zijn (1), Maar de bepaling der spreiding is verre van nauwkeurig; de gevonden waarden zijn in het algemeen niet de juiste en de vergelijkingen, die men aldus verkrijgt, zijn dan ook niet onderling afhankelijk, maar in strijd met elkaar. Ieder stel van drie vergelijkingen geeft andere waarden voor x, y en z. De waarschijnlijkste waarden dezer grootheden kan men vinden door toe passing van de methode der kleinste vierkanten, welke leerwijze wij hier als bekend zullen veronderstellen. Heeft men eenmaal deze waarden gevonden, dan kan men weer met behulp van formule (15) de spreidingen op alle afstanden berekenen. Wij zijn van meening, dat het alleszins aanbeveling verdient bij het samenstellen van schootstafels op de hier geschetste wijze te werk te gaan. Om deze meening te motiveeren zullen wij kortelijk aangeven, hoe die samenstelling tegenwoordig voor zoover wij weten algemeen gebruikelijk plaats vindt. Men schiet een willekeurig aantal seriën, ieder voor een bepaalden afstand en bestaande uit 10 a 20 schoten, welk aantal, gelijk we reeds hebben opgemerkt, veel te klein is. Yer. volgens bepaalt men, meestal volgens de quadratische methode, de 50 °/0 spreiding en en herleidt deze tot het horizontale vlak, dat door de monding gaat. De aldus verkregen spreidingen worden nu grafisch voorgesteld, door de drachten als abscissen en de spreidingen als ordinaten uit te zetten, waarna men, zoo goed en kwaad het kan, eene kromme lijn trekt, die zoo dicht mogelijk langs de aldus geconstrueerde punten heengaat. Deze kromme wordt dan be schouwd de wet van de aangroeiing der spreiding grafisch voor te stellen. (1) Feiteiyk is dit alleen geheel juist als men aanneemt, dat formule (15) de wet van de aangroeiing der spreiding volmaakt uitdrukt, en dit iB slechts bjj benade ring het geval.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 186