174
Doordien liet aantal schoten der serie bijna altijd veel te klein is,
komen groote afwijkingen betrekkelijk zelden voor en worden de
spreidingen dus in den regel te klein gemeten. Krijgt men
toevallig eens eene groote afwijking, dan is meestal het aantal
kleine afwijkingen in deze serie in verhouding te kleinin zulke
gevallen vindt men uitkomsten, die te groot en dikwijls veel te
groot zijn. In vele gevallen wisselen dergelijke uitkomsten elkander
op eene zóó grillige wijze af, dat het trekken der kromme lijn
letterlijk onmogelijk wordt. Heeft men te doen met kleine
spreidingen, dan gaat het in den regel nog, al is het reeds bij op
pervlakkige beschouwing duidelijk, dat iedereen de kromme op eene
andere wijze zal trekken, en de gevolgde methode dus onmogelijk
nauwkeurig kan zjjn. Bovendien oefent ook onwillekeurig de opinie,
die de samensteller der tafel omtrent de wet van aangroeiing der
spreiding heeft, invloed uit op de wijze waarop hij de kromme lijn
trekt. Is hij bijv. van meening, dat bij geschut de spreidingen
altijd toenemen, dan zal hij er niet aan denken de kromme ooit
eene benedenwaartsche richting te geven. Zijn de spreidingen
evenwel zeer aanzienlijk, bijv. bij voorlaadgeschut en bij het vuren
op verre afstanden, dan worden de moeielijkheden somwijlen zóó
ernstig, dat zij niet meer te overwinnen zijn.
Een zeer leerrijk voorbeeld van de bezwaren, waarop men aldus
kan stuiten, vindt men vermeld in het Beknopt overzicht van
„proeven en oefeningen bij het wapen der Artillerie" 1874—75.
Bij het schieten van een schootstafel voor het lange getrokken
voorlaadkanon van 12 cM. vond men op afstanden van 280, 541,
772, 1065, 1439, 1646, 1998, 2827, 2574, 2704, 2945,3145,3315,
3425, 3648 en 3789 M. 50°/o lengtespreidingen van respectievelijk
36.8, 48.4, 30.-, 50.8, 63.2, 57.2, 48.-, 58.-, 44.-, 61.-, 78.-, 46.-,
68.-, 50.-, 62,- en 64.-M. Naar aanleiding van deze uitkomsten toekende
de commissie het navolgende aan
„De groote tegenstrijdigheden in deze waarden voorkomende, maken
het onmogelijk dezelve in graphisch verband te brengen. Misschien
zouden bij een aanmerkelijk grooter aantal schoten betere resultaten
„verkregen zijn.
Uit de thans verkregen uitkomsten mag men afleidendat het