192 sche toepassing van reglementen en voorschriften" kan toch alleen door hem worden beoordeeld, hoor ik U zeggen. Hebt ge U echter wel eens rekenschap gegeven van die uitdrukking praktijk," van wat het zeggen wil, dat men op de hoogte moet zijn van de „practische toepassing" van reglementen en voorschriften? Bedoelt ge wellicht daarmede, dat de te beproeven officier o. a. moet hebben bewezen, dat hij behoorlijk een aanbesteding kan houden Maar als er nu gedurende den proeftijd geen aanbesteding voorvalt, wat dan? Moet hij wellicht vertrouwd zijn met de verpleging van eene expeditionnaire colonne? Ook hiervoor bestaat niet altijd gele genheid, Afgescheiden van dat alles doe ik evenwel nog de vraag of omtrent de praktische bruikbaarheid, boven en behalve het daar omtrent door de Commissie, bedoeld bij artikel 24 van het Voorschrift der Hoogere Krijgsschool, in haar rapport vermelde, in het tijdvak der detacheering nog geen voldoende gegevens hadden verkregen kunnen worden. Anders heeft deze een twijfelachtig nut. Zou men niet verstandiger doen, om in het geheel niet naar den intendance-cursus te gaan? Men kan dan, na den kapiteinsrang te hebben bereikt, ook be proefd worden. Van eenige meerdere of betere opleiding is nu geen sprake, integendeel, de beoordeelaar kan in alle opzichten het overwicht bezitten, geen vrees dus, dat door „geleerdheid" een ongunstige indruk zal gemaakt wordenHet toeval moet daarbij willen, dat gedurende den proeftijd geen bijzondere gebeurtenissen plaats hebben en het raderwerk der intendance kan marcheeren, zonder eenigen tegenspoed, tot volle tevredenheid van den Hoofd-Intendant Heeft men dan ook niet alle kans om met eenen gunstigen uitslag de proef te doorstaan? Wel loopt men den risico door een ranggenoot, die wel en met vrucht op den intendance-curcus is geweest, gepasseerd te worden, maar van hoe weinig beteekenis deze risico is, is af te leiden uit het feit, dat het dan ook per se een ranggenoot moet wezen. Van de luitenants hoe groot hun aantal moge zijn (1) welke bedoelde opleiding gehad hebben, heeft men geen last. Vandaar, dat, al mag (1) Het aantal luitenants-kwartiermeester, dat den Intendance-cur3us heeft bij gewoond, zal in den loop van dit jaar reeds 8 bedragen.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 205