MILITAIRE KLEEDING.
Overal in de maatschappij ziet men het streven, bepaalde betrek-
kingen door een min of meer gemakkelijk te herkennen kleeding te
doen onderscheiden. Heeft men door het aanwenden eener uniforme
kleeding zijn stand uiterlijk voor het oog der gansche maatschappjj
gekenmerkt en zich door uitstekende daden als anderszins, eenigen
naam verworven, dan zal die verkregen reputatie nauw met het
kostuum gaan samenhangen en dit, op zijn beurt, deelen in den
roemrijken naam van dien stand. Yerheft aan den eenen kant de
kleeding een ieder, die haar draagt, in de oogen van het publiek,
aan den anderen kant spoort zij den rechthebbende aan haar, dus
ook den naam die aan haar verbonden is, niet te schande te maken.
Het duidelijkst springt zulks in het oog bij de militaire macht en
de geestelijkheid. Een priester, die zijn stand onteert, is evenzeer
eerloos als de soldaat, die zijn vaandel ontrouw wordt en zeer juist
was het dan ook gezien van de roomsch-katholieke geestelijkheid
om voor al de leden harer hiërarchie een kostuum voor te schrijven,
zich aldus voor het oog der wereld doende kennen als een vast
aaneengesloten lichaam, tevens hare leden steeds aan hun verplichtingen
herinnerende. Dat personen, bestemd tot het handhaven van orde
en rust, uniform dragen, is zeer duidelijk; hier is de uniform het
voor een ieder zichtbare bewijsstuk hunner macht. Dat zucht om
te schitteren of te doen schitteren bij het aannemen of voorschrijven
van ambtelijke kostuums een zeer groote rol speelt, zal niemand
ontkennen; van waar anders de galarokken der ministers, van de
leden van verschillende vertegenwoordigende lichamen, zelfs van
ingenieurs van den waterstaat, enz. enz.? De omstandigheid, dat
dergelijke kleedingstukken alleen bij plechtige gelegenheden gedragen
worden, nimmer bij de dagelijksche uitvoering van het ambt, zegt
reeds genoeg. Ook de kostuums van de ambtenaren van het