7 maar dat dit arders is voor het Indische leger, waar de rijst het hoofdbestanddeel der vcedirg uitmaakt en dan ook een betrekkelijk klein broodration aan den soldaat verstrekt wordt. Met dit „anders" zou dan bedoeld worden, dat voor ons leger eigen bakkerijen min der noodig zijn. Het komt ons voor, dat de redeneering niet juist is. Op den voorgrond stellende dat het brood, hetzij 't ration klein of groot is, in alle opzichten goed moet zijn, daar 't toch ook een deel der voe ding uitmaakr, bepaalt niet de hoegrootheid van het ration alleen, maar ook de dagelijks voor de troepen in totaal noodige hoeveelheid brood, de omstandigheid of het mogelijk is met niet al te groote geldelijke oprfferingen het brood in eigen beheer te bereiden. Niet het ration alleen, maar ook en bovenal de sterkte der troepen geeft ten deze den doorslag. En nu heeft men ovens zoo klein en zoo goedkoop, dat het zelfs in betrekkelijk kleine garnizoenen neg loonend is zelf het brood te bakken. Tegen de oprichting van bakkerijen heeft men ons wel eens als argument te gemcet gevoerd, dat over het algemeen onder het tegen woordig werkend stelsel over de qualiteit van het brood niet valt te klagen, althans niet in de grootere garnizoenen (1) en dat alleen van de kleinere garrizoenen klachten ontvangen worden. In de eerste plaats doen wij daarbij opmerken, dat het uitblijven van klachten niet altijd een bewijs is, dat er niet te klagen valt: om verschillende redenen berust men soms in zaken en toestanden, zonder dat die daarom goed zijn, doch zwijgt, in het vertrouwen, dat een' en ander evenmin aan de aandacht der chefs zal ontgaan. En zulks valt te prijzen, vooral in een leger, want waar zou het heen, indien men altijd en over alles, wat niet juist in orde is, (1) Onlangs is het echter in een groot garnizoen tot ontbinding van het brood contract gekomen, omdat o. a. in één maand acht malen het brood werd afgekeurd als grjjs van kleur, niet goed gerezen, niet wel doorbakken, duf, sohadelijk voor de gezondheid, zuur van smaak en meer dergelijke qualifioaties. la één woord 't aan geboden baksel was geen brood. Met alle mogelijke controle-middelen schijnt men in zoo'n geval tooh niet den leverancier te kunnen dwingen, zelfs maar èen eenigszins dragelijk product te doen leveren. En wat waren de gevolgen, de soldaat kreeg geon brood op de dpgen der afkeuriDg, doch surrogaten, terwijl het vermoeden voor de hard ligt, dot op de tusscbengelegen dagen dier maand het brood verre van goed moet geweest zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 20