8
klaagde. Dat zou den goeden geest, welke in het leger heerschen
moet, niet bevorderen.
Het uitbleven van klachten ontslaat dus niet van de verplichting
onderzoek te doen naar mogelijke klachten Een dergelijk onderzoek
naar de qualiteit van het brood heeft plaats gehad, zegt men en wij
nemen het gaarne aan, maar vragen op welke wijze. Heeft men
daarbij gedurende geruimen tijd het meel en het brood aan op we
tenschappelijke gronden steunende onderzoekingen onderworpen?
Wij meenen dat te mogen betwijfelen, om de eenvoudige reden.dat
daartoe in bijna geen enkel garnizoen de middelen zoowel mate
rieel als personeelbeschikbaar zijn. En zonder dergelijke deugde
lijke onderzoekingen is geen enkel betrouwbaar raoptrt omtrent de
hoedanigheid van het brood te wachten. Een rapport eenvoudig
steunende op het persoonlijk gevoelen van eenige individuën kan
hier natuurlijk geen waarde hebben. Met hoeveel smaak kan men
jaren achtereen vervalscht en zelfs slecht brood eten, voor dat men tot
de ontdekking komt dat er beter bestaat, S naak is zoo zonderling
om zich daarvan te overtuigen, vrage men b. v. aan een pas uit Europa
aangekomene, diens oordeel over het brood te B itavia gebakken en
vergelijke dat eens met dat van iemand zoo juist b. v. uit de binnen
landen van Borneo gearriveerd. En wie, die na eenige jaren verblijf in
Indië naar Europa terugkeert, heeft het niet ondervonden, dat daar
het brood veel lekkerder is, dat men daar met smaak een stuk droog
brood kan verorberen, terwijl hier verschillende toespijzen moeten
gebezigd worden, om althans een eenigszins smakelijk ontbijt te
hebben, dat dan nog vaak met den een of anderen drank vergeef
ons de uitdrukking naar binnen „gespoeld" moet worden.
Tot nader bewijs zijn wij het dan ook eens met hen, die beweren
dat onder het tegenwoordig stelsel van aanschaffing van het brood
over het algemeen slecht brood geleverd wordt. Alleen dan noemen
wij, wat aangaat den smaak, het brood goed, indien het zóó is, dat
het eeu dag oud nog smakelijk is en met graagte genuttigd wordt.
Intusschen, reeds veel werd over de wenschelijkheid en noodzake
lijkheid van de oprichting van garnizoensbakkerijen geschreven,
zooveel dat het bijna onnoodig schijnt daarop nog nader terug te