209 verwarmend en broeiend effect wordt nog vergroot door een meer of minder dikke halsdas. Zelfs in het stramme Duitsche leger wordt dit erkend en is toegestaan gedurende marschen bij warm weer den kraag los te maken. Het rationeelste zou zijn algeheele afschaffing van den staanden kraag; hiertegen schijnen zich echter zeer belangrijke bezwaren te verzetten, al kan ik niet nagaan welke. Alleen is men er een paar jaar geleden toe overgegaan hem iets lager en wijder te maken. Maar welk voordeel heeft dan toch de „Stehkragen"? Geen enkel; wel heeft hij het beslissende nadeel van hinderlijk te zijn bij het aanleggen, vooral in liggende houding Een jas zonder kraag zou nog het beste zijn; daar een kraag echter zeer geschikt is voor het aanbrengen van wapen- en korpsdisiinc- tieven, kieze men een liggenden, waarmee men alle nadeelen van den staanden kraag opheft, zonder dat zich nieuwe voordoen. Desgewild kan bij regen, wind, enz. zoo'n kraag opgeslagen worden. Tot vóór een paar jaar kleedde Nederland zijne troepen te voet te velde in een ruime kapotjas met breeden liggenden kraag; de korte jas met staanden kraag werd zeer wijselijk thuisgelaten. In 1895 is dit echter veranderd en is men het voorbeeld van Duitschland gaan volgen, door te velde ook de korte jas voor te schrijven in plaats van de kapotjas, die vervangen is door een ruimen- mantel, te gebruiken bij regenweer, koude, enz. Behalve het Italiaausche leger draagt ook het Rumeensche liggende kragen. In de tropen doen zich de nadeelen van eenen staanden kraag nog sterker gevoelen. Tot nu toe hebben alleen de Duitsche „Schutz- truppen" en een deel der Engelsche koloniale troepen liggende kragenbij het Ned. Indische leger treft men deze alleen aan bij de kapot der bereden militairen. Gaan in Duitschland reeds verscheidene stemmen op tegen de Pickelhaube, niet minder stemmen verheffen zich tegen den „Steh- kragen." De laatste zijn tot nu toe gelukkiger in hun streven geweest, getuige de ïitevka. De litevka is in hoofdzaak een buis zonder taille met liggenden kraag. In 1894 werd ze ingevoerd in plaats van de „Drillicbjacke", welk kleedingstuk overeenkomt met den Hollandschen werkkiel. Tevens werd bepaald, dat ze onder zekere omstandigheden, bv. velddienstoefeningen in regimentsverband, ook onder de wapens, Di. I, 1899. 14.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 222