220 aan deu eigenaar terug. Sedert zag ik het niet meer in. De compilatie gaf een verdienstelijk overzicht van de feiten. Bij de bestemming, die het dictaat had, behoefden de bronnen daarin niet vermeld te worden. Dit kan nu een oningewijde tot de opvat ting gebracht hebben, dat ik uit het werk van den Heer van Heurs geput heb, waar wij toevallig gelijke grepen gedaan hebben uit gelijke bronnen, die tot behandeling van een gelijk onderwerp tot onze beschikking stonden en die alle in mijn boek vermeld zijn. Ruim twee jaren na de lezing van het dictaat begon ik met de samenstelling van mijn boek. Ik heb toen veel meer bronnen dan de bibliotheek van de Konink lijke Militaire Academie aanbiedt, en alle archiefstukken over de Balische expeditiën aan het Departement van Koloniën aanwezig, doorwerkt Yeel van hetgeen de bovenvermelde bronnen geven is aangevuld of gewijzigd; punten van verschil kon ik oplossen; een tweetal kaarten kou ik geven, die, voor zoover mij bekend, tot nu toe niet of verkeerd gepubliceerd waren; de beschouwingen in mijn boek zijn eensdeels aan andere (vermelde) schrijvers ontleend, anderdeels geïnspireerd door het onderwijs ter krijgsschool genoten (zooals ik mede vermelde), doch voor het meerendeel van mij zelf. Als ik dit alles hier uitdrukkelijk mededeel, is het om aan te toonen op hoe lichtvaardige gronden zij, die van plagiaat gesproken hebben, eene dergelijke beschuldiging hebben durven verspreiden. G. Nypels. BataviaFebtuari 1898. Gaarne voldoen wij aan het verzoek van den Heer Nypels om opname van bovenstaand artikel en dit te meer nu zijn streven om een goed geschreven krijgsgeschiedenis te leveren hem klaarblijke lijk bloot stelt aan onverdiende verdachtmakingen. Wij stellen er echter prijs op hier te vermelden, dat ook onzes inziens het voorwoord van Professor Blok beter ongeschreven ware gebleven. Redactie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 233