233
Examens voor hoofdofficieren.
Nu er in den laatsten tijd zoo menigmaal stemmen in ons leger op
gaan, over de meer of minder oordeelkundige wijze, waarop de geschikt
heid voor den hoofdoffieiersrang wordt uitgemaakt, komt het niet ondienstig
voor de aandacht te vestigen op de nieuwe, in het Yerordnungsblatt"
van 7 December 1897 gepubliceerde examenvoorschriften, voor het berei
ken van den hoofdoffieiersrang in het Oostenrijksch-Hongaarsche leger.
Het examen wordt afgelegd voor eene commissie, die zitting heeft te
Weenen en als volgt is samengesteldPresident een der Divisie-generaals
en leden één hoofdofficier van den generalen staf en drie hoofdofficieren,
vertegenwoordigende de infanterie, de cavalerie en de artillerie. De stem
van den president telt voor dubbel.
De kapiteins, die het examen moeten afleggen, worden aangewezen
door den Minister van Oorlog op voordracht van de chefs van staven en
diensten. De voorgedragen officieren moeten twee jaar effectieven dienst
in hun rang bij den troep hebben.
Zij worden verdeeld in twee categoriën
1°. De kapiteins van alle wapens, die door hun plaats in de ranglijst
spoedig in aanmerking komen voor bevordering.
2°. De kapiteins van de oudste helft der ranglijst, die door buitenge
wone verdiensten uitmunten.
De eerste categorie van kapiteins moet de ontwikkeling en de karakter
eigenschappen hebben, die vereischt worden voor den rang van hoofd
officier, terwijl hun physiek van dien aard moet wezen, dat zij nog
gedurende verscheidene jaren actieven dienst bij den troep kunnen
presteeren.
Voor de tweede categorie van kapiteins komen alleen buitengewone
personen in aanmerking, die aan al de voorwaarden voldoen, welke eene
bevordering bij keuze wettigen.
De aangewezen candidaten worden in drie seriën opgeroepen. De duur
van den cursus en van de examens voor elke serie is zes weken, waarbij
nog komt eene plaatsing van één week aan de schietschool, waar de
officieren op de hoogte worden gehouden van de nieuwste zaken op
ballistisch gebied en van de laatste uitvindingen en studiën daarover.
Van de kapiteins der vesting-en der veldartillerie wordt tevens geëischt, dat
zij de speciale schietcursussen van hun wapen met vrucht hebben gevolgd.
Ter beoordeeling van de candidaten worden hun door de commissie
opdrachten gegeven om nader uit te werken en laat men hen tactische
oefeningen uitvoeren, zoowel op het terrein, als op de kaart. Van deze
oefeningen worden enkele door de candidaten zelf geleid ten einde een
oordeel te kunnen vellen over hunne geschiktheid om jongere officieren
op te leiden.