299
Dezelfde paardeD, die op Java een twee maal zoo grooten last
„pikelden [en dit waren nog wel uitgezochte exemplaren] legden het
„hier gewoon af.
„Eerst nadat de menscheD, die er mede belast wareD, geruimen
„tijd er mede om hadden gegaan en nadat de draagbokken waren
„afgeschaft en vervangen waren door een zeer practisch gebleken
„tugkussen, dat door den len Luitenant der Artillerie, J. B. Doyer
„was voorgesteld, kwam hierin verandering".
Blijkbaar is de heer Steenkamp slecht op de hoogte van de behan
deling der pikolpaardeD, tijdens deze te Batavia waren en ik twijfel
er niet aan of hij zou uit de inlichtingen, die daaromtrent verkregen
hadden kunnen worden, voldoende gegevens hebben kunnen putten
om in zijn opstel eene leerrijke en meer juiste verklaring te geven van
de onbevredigende resultaten, welke aanvankelijk met de pikolpaarden
in Atjeh werden verkregen.
Deze inlichtingen zou de ondergeteekende, die als officier van de
gewestelijke intendance te Batavia met het algemeen toezicht op de
behandeling der paarden aldaar is belast geweest, nog gaarne hebben
willen verschaffen, indien de heer Steenkamp zich in zijn opstel op
meer welwillende wijze over deze aangelegenheid had uitgelaten.
Na de poging van dien schrijver om deze zaak in een voor de
intendance op zijn zachtst genomen ongunstig daglicht te stellen,
wensch ik echter hier alleen mede te deelen, dat de paarden te Batavia
niet door de intendance volgens eene op ondervinding gebaseerde
snelafrichting8methode zijn afgericht en verder dat die zelfde paarden,
die aanvankelijk in Atjeh niet voldeden, te Batavia dagelijks met
dat zelfde nieuwe harnachement en diezelfde keurig geverfde draag
bokken uren lang marcheerden, met meer dan een pikolvracht,
langs allerlei ongebaande wegen en zonder gedrukt en geschaafd te
worden en dat, terwijl even als in Atjeh een minimum hoeveelheid
kader en slechts eenige stukrijders bij de paarden waren ingedeeld
om de dwangarbeiders als geleiders te bekwamen.
Batavia, 7 Maart 1898. T. Rinses.
Kapitein Intendant.
Het is mij niet opgevallen, dat die draagbokken [welke niet nieuw meer warenj
xoo keurig geverfd waren.