soldaten meer zijn en oneindig meer kunnen zijn, dan bloot huur
lingen, zal een ieder moeten erkennen; daarvoor gaven zij bewijzen
van trouw en gehechtheid te over.
Zijn er misschien collega's, die de noodzakelijkheid niet inzien
van eene militaire vorming in verband met de nationale geaardheid
en de persoonlijke karaktereigenschappen van het individu?
Verklaard tegenstander als ik ben van het blindelings navolgen van
wat voor europeesche legers goed gebleken is of, erger nog, alleen
goed verondersteld wordt, zoo ware het tooh dwaasheid te ontkennen,
dat er ook voor ons voordeel valt te trekken uit de practijk van
auderen. Zoo is het opmerkelijk, dat men in alle landen van Europa
practisch tot het resultaat gekomen is, dat bij de militaire vormiDg
nationale eigenaardigheden niet ongestraft verwaarloosd kunnen wor
den. Wat een Duitscher van nature eigen is zal, bijvoorbeeld, een
Frauschman moeten leeren; wat bij dezen door overdrijving eene fout
wordt, zal bij genen in te geringe mate worden aangetroffen, zoodat
breidelen bij den een, aansporen bij den ander noodzakelijk is.
En wat individueele eigenaardigheden aangaat, er zal wel geen
officier gevonden worden, die openlijk durft bekennen, dat hij al zijne
minderen over éen kam scheert.
Is het niet een feit, dat menig Europeesch soldaat door onmensch-
knndige behandeling van kwaad tot erger kwam? Hoe moet het
dau wel zijn bij inlanders, die zelden of nooit begrepen worden, zoodat
het met den besten wil van de wereld niet mogelijk is hen met de
vereischte tact te behandelen en te leiden De enkelen onder ons,
die zich konden verplaatsen in den gedaehtengang van den inlander,
die de drijfveeren van zijn doen en laten konden nagaan, hebben dan
ook, vergelijkenderwijze gesproken, wonderen met hem gedaan en dat,
niettegenstaande zij te doen hadden met reeds door anderen bedorven
individuen. Mag hieruit niet worden afgeleid dat onze inlanders, in
dien zij van den beginne af aan goed geleid en inderdaad gevormd en
opgevoed waren, zeer goede soldaten zouden zijn? Om dit te bereiken
zal het in de eerste plaats noodig zijn, dat onze aanstaande officieren
zoodanig worden opgeleid, dat in billijkheid van hen kan verwacht
worden, dat zjj, na eenige practijk, degelijke opvoeders, aanvoerders
en voorgangers zullen zijn van onze inlandsche soldaten. In de tweede
- 336