338
zou staan dan ieder ander leger? Zou ons leger dan niet kunnen zijn?
het Koloniale leger bij uitnemendheid, vooral ook omdat het steeds
in de gelegenheid is zich te velde practisch te oefenen in den eenigen
oorlog, die met succes te voeren is in tropische landen, waar goed
gebaande wegen uitzondering zijn; den zoogenaamden kleinen oorlog
Niet dat in dit geheel onze Europeesche, speciaal Nederlandsche,
soldaat gemist zou kunnen wordendaarvoor bezit deze te veel
bruikbare eigenschappen, die den inlander in belangrijk geringere
mate eigen zijn en die, voor 't vormen van een goed geheel, onmisbaar
geacht moeten worden. Ook moet in ieder geval het Europeesche element
behouden blijven, omdat daaruit het bij inlandsche troepen benoodigde
kader moet voortkomen. Daarbij zal het, althans zeker in de eerste
tientallen van jaren, ook om politieke redenen onmogelijk zijn onze
belangen uitsluitend door soldaten, uit de aan ons onderworpen volken
gerecruteerd, te doen verdedigen. Het moet echter ons streven zijn
de militaire waarde van onze inlanders zóo hoog op te voeren, dat
wij, bij de samenstelling van het leger, niet gebonden ziju aan eeue
bepaalde verhouding tusschen het inlandsche en Europeesche element.
Als nu plotseling gevaar dreigt, zoodat van het leger buitengewone
krachtsinspanning moet worden gevergd, terwijl de omstandigheden
van dien aard zijn, dat de verliezen van het Europeesche contingent
van dat leger niet tijdig, of misschien zelfs in 't geheel niet kunnen
worden aangevuld, dan zal het niet mogelijk zijn de gevechtskracht
van het leger op te voeren door versterking van het inlandsch contin
gent, integendeel zou daardoor slechts eene, in die omstandigheden
al zéér bedenkelijke, achteruitgang van de innerlijke waarde van het
geheel worden verkregen.
Het is echter te hopen en vooralsnog ook te verwaohten, dat de
omstandigheden het mogelijk zullen maken, dat het leger zich gelei
delijk, naar de behoefte, uitbreidt, waarbij langzamerhand het zwaar
tepunt meer bij het inlandsche element kan worden overgebracht.
Daar op de bevolking der koloniën, en speciaal op een deel daarvan
alle kosten drukken en zwaar drukken ook, kan er immers niet aan
gedacht worden zonder dringende noodzakelijkheid, de uitgaven te
vermeerderen. Is het dan ook niet waar, dat uitbreiding van onzen
invloed en van ons gezag met zich brengt toenemende welvaart van