344 troepeu, de cavaleriepatrouille dekt onze linkerflank en denk erom, jongens, als ik „aan" commandeer, dadelijk „drukpunt" genomen en vooral niet te hoog aangelegd." Zoo blijft voorloopig de toestand in kpg. E. Scherp wordt er uit gekeken, niemand verroert zich, men kan eene speld hooren vallen, alleen wordt nu en dan de stilte verbroken door het geplas in het water van enkele vijanden, die een doode of gesneuvelde in veiligheid brengen. „Laat ze schuiven", fluistert opnieuw de luitenant, „wij moeten de groote bende hebben"; met ingehouden adem wordt het verlangde moment afgewacht. Al 9.80 Y.M. „Verduiveld, de vijand is taai," denkt de luitenant. Daar houdt het artillerievuur op (9.31 V.M.) „Opgepast nu jongens, als ze vluchten, «dan zijn ze spoedig hier." Eenig gekraak in den rug doet de luitenant omkijkeneen ordonnans rijdt op, die bericht N°. 15 van den colonne-commandant (zie blz. 144) aan den commandant der infie.-voorhoede, en door dezen voor „gezien" geteekend, aan de commandanten der infanterie en cavalerie in kpg. E. doorgezonden, overhandigt. Nog terwijl het bericht gelezen wordt, laat het signaal „stormen" zich hooren, spoedig door een luid hoerah gevolgd. Ademloos wordt er afgewacht, het hoerah zet door, enkele vluch telingen gaan reeds over, nog één en nog één eindelijk, daar gaat de groote bende, zonder het gevaar te duchten, de rivier iD, de ge weren worden nog in bedwang gehouden, midden in de rivier geko men, klinkt zachtjes het commando „aan vuur", de vijand lijdt enorme verliezen, het vuur gaat in snelvuur over, schrik en ont steltenis doen zelfs de geweren in de rivier vallen, het moment was juist gekozen. Intusschen is de aanvallende infanterie tot aan de rivier opgerukt, waardoor nog verscheidene terugkeerende vijanden, die de rivier niet durfden oversteken, worden neergeschoten. Spoedig is de aanvallende infanterie de waadbare plaats door, om aan gene zijde den vijand nog zooveel mogelijk verliezen toe te brengen. Hier volgen haar de beide pelotons cavalerie, die opnieuw de vleugels der vervolgende infanterie zullen beveiligen. (9.47 V.M.) Ook de colonne-commandant, die de door den vijand geleden enorme

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 357