356 Yerder moest ik ook ervaren, hoe een pas aangesteld sergeant- majoor, die N°. 1 had behaald bij het examen voor zijn graad, voor het administratief werk totaal onbruikbaar bleek. Hij was jaren achtereen als sergeant een zeer stipt dienaar geweest bij het straf- detaehement re Klaten, en kende zijne reglementen uitstekend. Als sergeant-majoor zagen echter, door zijn slecht handschrift, zijne administratieve registers er zeer slordig uit, terwijl hij zelfs bij eenvoudig werk, vooral door onachtzaamheid, vaak grove fouten maakte. Het was mij dan ook werkelijk eene verademing, toen hij binnen betrekkelijk korten tijd met paspoort het leger verliet En toch gaat 't niet aan, in dergelijke gevallen de opleiding aan de kaderschool daarvan de schuld te geven. Ik heb menig kapitein hooren klagen over het buitengewoon slordig en onnauwkeurig invullen van het schietregister door een luitenant, die overigens geen reden tot ontevredenheid gaf. En hoe dikwijls geven jeugdige luitenants in hun weekdienst en in hunne betrekking van pelotonscommandant b. v. reden tot klagen, zonder dat men er ooit aan denkt dit te wijten aan de inrichtingen, waaraan zij hunne officiers-opleiding ontvingen? Zou een dergelijke klacht onbillijk zijn, eveneens is zulks het geval met die betreffende de kaderscholen. Hen mag immers niet uit het oog verliezen, dat de militairen aan die inrichtingen voor het grootste gedeelte (1) binnen vier maanden tijds voor een graad of hoogeren graad moeten worden opgeleid en dat terwijl zij uit de meest heterogene elementen zijn samengesteld. Yan verschillende korpsen afkomstig, naar verschillenden maatstaf gekozen, volgens verschillende inzichten gevormd, en door allerlei omstandigheden dikwijls niet meer in het bezit van de bekwaamheden, die als grondslag voor verdere vorming moeten dienen, ligt het voor de hand, dat hunne opleiding met vele bezwaren gepaard moet gaan. De „Erziehung" helaas moet dan ook werkelijk in verband met den beperkten tijd bij de Drill" achterstaan. En toch wordt die „Erziehung" volstrekt niet uit het oog verloren, en is het voor een deel juist daaraan te wijten, dat het verblijf aan (1) Alleen voor de niet-europeesche fuseliers en voor de niet-europeesche korporaals^ die Yoor fourier wenschen te worden opgeleid, duurt de cursus acht maanden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 369