358
Laat ieder in zijn werkkring zich aan de practische vorming van
het jonge kader zóóveel gelegen liggen, als werkelijk noodig is?
Worden b.v. bij gevechts- en velddienstoefeningen, sergeanten van
het slag als waar ik hiervoren van vertelde, niet veelal geheel aan hun
lot overgelaten, om zich zelf verder „koopjes" en ergernis te besparen?
Ziet men niet dikwijls de bepaling in 8, al. 2 van het voorschrifi
voor het houden van oefeningen bij de Infanterie, dat de compagnies
commandanten de theoriën voor het kader moeten regelen en leiden
zeer verkeerd opvatten, en dat, tot het onderhouden en vervolledigen
der vroeger opgedane kennis, zoo noodzakelijk onderricht opdragen
aan een jong en zelf nog weinig ervaren luitenant?
Is het dan wonder, dat die theoriën, ook omdat er doorgaans
onnoodig (1) een afzonderlijk uur voor bestemd wordt, als een corvée
beschouwd worden èn door dien luitenant èn door het kader, dat
er zich op alle mogelijke mauieren aan tracht te onttrekken en
daarin dikwijls slaagt.
Neen, laten wij billijk zijn; de mindere geschiktheid van ons kader
mag nooit in de eerste plaats aan de kaderscholen worden geweten.
Deze kunnen uit den aard der zaak daaraan slechts weinig
schuld hebben.
Aanhoudende klachten zouden hun bestaan in gevaar kunnen
brengen, en daartegen meen ik te moeten waarschuwen.
Wij mogen niet vergeten, dat voor ons leger de opleiding van den
recruut en van het kader bij het korps waarbij zij als soldaat of
gegradueerde moeten dienen, een onbereikbaar ideaal is. Zelfs offi
cieren die niet meer ondervinding hebben, dan die geput uit den
tijd der Lombokexpeditie en van ons tegenwoordig optreden in Atjeh
zullen immers de noodzakelijkheid van depotbataljons en kaderscholen
grifweg beamen.
(2) DOnnoodig" zeg ik, omdat bij de theoriën, die zoo nu en dan voor den troep
gehouden worden, het kader in zóó groote hoeveelheid aanwezig is, dat allen, die niet
direct voor het onderricht bestemd worden, ationderlijk genomen kunnen worden
en met hen door den Compagnies-commandant of een daartoe geschikt luitenant een
of ander te voren opgegeven onderwerp kan worden behandeld.
Verder behoort m.i. bij de compies., velddienst-engevechtsoefeningen steeds een
gedeelte van den tijd besteed te worden aan theorie, vooral met het jonge kader en
de jonge soldaten.