381
arbeid hulde brachten en voorts herhaaldelijk naar diens verhande
ling verwezen, niet treffen
Bovendienwie waarborgt ons datwanneer de Intendance
met de broodbereiding wordt belasthet te verstrekken brood van
betere qualiteit zal zijn?
Deze vraag heeft den schrijver van „Militaire Broodbakkerijen"
zonderling in de ooren geklonken, zonderlingomdat, volgens
hem, hij, die de vraag heeft gesteld, door zijne opleiding aan den Inten
dance-Cursus, zelf ten antwoord had moeten geven„Wel ik, aan wien
met gerustheid het toezicht op de bakkerij kan toevertrouwd worden.''
Wij kunnen niet beamen dat de qualiteit van het brood in zóó
hooge mate afhankelijk zoude zijn van het toezicht, dat op de bak
kerij wordt uitgeoefend, als de Heer Yries doet voorkomen; o i.
zal de hoedanigheid van het brood gegeven dat de grondstoffen
goed zijn in de eerste plaats afhangen van de meerdere of mindere
bekwaamheid van het ondergeschikte bakkerspersoneelen de
ervaring heeft maar al te dikwijls geleerd dat men in Indië van
meening is dat technische bekwaamheden, desvereischt, wel van zelf
komen aanwaaien
Bovenbedoelde vraag achten wij dus geenszins overbodig.
Maar gesteld zelfs, dat tengevolge van het op de bakkerij uitge
oefend toezicht door officieren, die den Intendance-Cursus gevolgd hebben
den soldaat goed brood werd gewaarborgd, dan zouden toch alleen
de garnizoenen, waar dergelijke Intendanten bescheiden zijn, daarvan
profiteeren, terwijl de overige garnizoenen, waar of geen Krijgsschool-
Intendant is geplaatst of zooals Tjimahi en Magelang, waar in het geheel
geen Intendant garnizoen houdt, van dat voorrecht verstoken zouden zijn.
Is dus onze vraag niet gewettigd?
Reeds te voren werd geconstateerd dat de uitspraak van, op het
gebied der voedingsleer en aanverwante vakken, gezaghebbende
geleerden, als zoude de rijst, op grond van hare eigenschappen, in
de plaats kunnen treden van de tarwe, op deugdelijk wetenschappe
lijke onderzoekingen berust.
De wijze nu, waarop volgens de Heer Yries de soldaat zijne
instemming met dit beweren schijnt te betuigen, wanneer hem, in