891 van ons nieuwe geweerte doen inrichten op den voet van een geschikt handboek voor den infanterie - officier. Hiertoe bestaat thans zeker eene schoone gelegenheid, nu onze kameraad J. C. C. Nijland tot hooger bedoelde commissie behoort; een man niet alleen doorkneed in alles wat betrekking heeft op de ballistiek, maar van wien men bovendien niet behoeft te vreezen, dat hij vervallen zal in de fout van zoo vele onderwijzers n. 1. van te denken: „ik begrijp of weet dat, een ander moet het ook maar begrijpen of weten". Yoor den lndischen Infanterie - troepenoffic ier is een helder geschreven leidraad, als hierboven bedoeld wordt, die de noodige theoretische leiding bij het schieton ierwijs geeft, van het hoogste belang (1). Den Haag, 6 Maart 1898. Een verlofganger. Onderluitenants. Hoe moet de onderluitenant door minderen en meer deren worden aangesproken? Bij sommige korpsen wordt waarschijnlijk om het prestige van den onderluitenant te verhoogen den soldaat verboden hem met „onderluite nant" of het nog minder militair klinkende onder" aan te spreken en wordt geëischt, dat de mindere den onderluitenant met „luitenant" toespreekt. Bij het aantreden voor de exercitiën, in de rusten enz. beweegt de onderluitenant zich te midden der officierenvoor de jongeren onzer kameraden zal hij bij het begin hunner loopbaan zeker menigmaal een raadsman zijn, wiens kennis van de practijk van zijn wapen niet hoog genoeg kan worden geschat. Beseheiden als onze onderofficieren tegenover officieren steeds zijn, zal de onderluitenant ongetwijfeld den jongsten luitenant aanvankelijk steeds met „luitenant" aansprekendoch velen dier jongeren gevoelen zich zelf en zulks is begrijpelijk niet voldoende den meerdere van den in den dienst vergrijsde, als practisch bruikbaar sectiecommandant, zoo ver boven hen verheven onderluitenant. Als deze nu bovendien ook nog van goede familie is en zich door zijn beschaafde manieren onderscheidt! De practijk leert dat er officieren zijn, die den onderluitenant met „mijnheer A" en „U" aanspreken; anderen, die hem bij zijn naam noemen en tutoyeeren. Zoo ook ziet men onderluitenants, natuurlijk op verzoek dier officieren, de luitenants van hun compagnie met „mijnheer" toespre ken en zelfs bij den naam noemen. In enkele garnizoenen woont de onderluitenant in de officierskampe menten midden tusschen de officieren in. In sommige garnizoenen is hij lid van de officierssocieteit en andere officierskringen. Op andere plaatsen weer wordt hij door zijn bataljonscommandant en de andere officieren aan huis ontvangen en reciproceert men zijne bezoeken. (1) „Dit klemt te meer, nu de infanterie in Indië een schietschool mist". Red

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 404