406 De bovenbedoelde stukken behelsden in de eerste plaats het doel, de wijze van admissie en beheer, het tableau van werkzaamheden, de verwisseling van onderwijzerspersoneel en sehoollocalen, de regeling van den inwendigen dienst en de taak der instructeurs van de onder- officiersschool, waarbij werd uitgeweid over de drukke diensten van den tweeden luitenant Yeenhuyzen. Verder trof men daarin aan eene opgave van het aantal élèves, die sedert de oprichting der school aan het officiersexamen hadden voldaan. Daaruit bleek, dat in 21 maanden 58 onderofficieren dat examen hadden afgelegd, waarvan 49 tot 2en luitenant benoemd waren geworden, die tot dusver voor zooveel dat uit de successievelijk ontvangen conduitebeoordeelingen was gebleken over het algemeen gunstig gesignaleerd waren. Niettegenstaande deze gunstige resultaten kon de onderofficiersschool tot dusver het incompleet aan tweede luitenants niet aanvullen, zoodat de Legercommandant van oordeel was, dat de school voor- loopig moest blijven bestaan. Volgens het legerbestuur had de er varing tot dusver geleerd, dat een verblijf aan de school van 1^ jaar voor de toekomst als minimum behoorde te worden gesteld. Tot dus ver had het officiersexamen eens in de drie maanden plaats, de Legercommandant vond het beter, dat dit elk half jaar gebeurde. Het aantal élèves moest op 50 worden gebracht, die in drie klas sen behoorden te worden verdeeld. In verband met een en an der moest het aantal instructeurs op 3 worden gebracht, wilde men van het onderwijs op den duur goede uitkomsten verwachten. In het belang daarvan behoorde ook eene betere regeling getroffen te worden ten aanzien van de aankomst der élèves op de school, die tot dusver vrij ongeregeld plaats had. Eindelijk werd het maken van een ruim en doelmatig schoollocaal met afzonderlijk logies voor de élè ves wenschelijk geacht, waardoor de onderofficiersschool als een af zonderlijk korps kon worden beschouwd. Werd dit verlangen ingewilligd dan moeBt worden gerekend op 1 adjudant-on der officier voor de administratie, de politie, het menagebeheer der élèves, enz. en 15 inlandsche fuseliers voor het schoonhouden der localen, het onderhoud der wapens, enz. Voorts moest het schoolmeubilair ver beterd worden. De tafels en banken, die door de Militaire Administratie in bruikleen werden verstrekt, waren zeer ondoelmatig. Ten slotte

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 419