407 werd de tweede luitenant Yeenhuyzen weder voor eene gratificatie, ditmaal van f 720, in aanmerking gebracht, van wien tot dusver in elk kwartaal gedurende 6 7 weken eene inspanning Tan 10 11 uren daags was gevorderd. De Indische regeering schonk dien braven olficier deze zoo zuur verdiende geldelijke belooning. Uit het voorgaande blijkt voldoende, dat het legerbestuur de onder- officiersschool thans reeds als eene permanente instelling wenschte te hebben. Toen beslist was, dat Gombong geen deel meer zou uitmaken van het verdedigingstelsel van Java tegen een buitenlandschen vijand en het korps Pupillen van Gedong-Kebo naar Gombong zou gaan, stelde de Legercommandant den Gouverneur-Generaal in Januari 1855 voor, gelijktijdig met de overplaatsing van het korps Pupillen ook de onderofficiersschool van Meester-Cornelis naar Gombong te verleggen. Het legerbestuur achtte Gombong beter geschikt voor het verblijf der élèves dan Meester-Cornelis, waar voor hen door de onmiddellijke nabijheid van Weltevreden en Batavia te veel afleiding werd gevonden voor de studie, terwijl de eenzaamheid van Gombong niet dan voor- deelig op den leerlust kon werken en de élèves, eenmaal daar zijnde, door hun gedrag tot voorbeeld konden strekken aan de pupillen, die wederkeerig door hun bekende lust en ijver voor practische oefeningen en schoolonderwijs niet anders dan van gunstigen invloed konden zijn op de aanstaande officieren. Bij Gouvernements besluit van 13 Maart 1856 N°. 6 werd door de Indische regeering conform dit voorstel beschikt. De élèves der onderofficiersschool gingen echter niet naar de kazematten van het fort Generaal Cochius. Het incompleet aan tweede luitenants der Infanterie, dat van November 1853 tot October 1855 gemiddeld 17 had bedragen, zou spoedig aanzienlijk grooter worden. Door de onlusten op de Wester- afdeeling van Borneo was onze krijgsmacht aldaar in de laatste jaren aanmerkelijk sterker geworden. Het Gouvernements besluit van 8 Mei 1856 N°. 3, dat de formatie der Infanterie in dat gewest regelde, rekende op 42 officieren van dit wapende binnen kort van het Opperbestuur te verwachten machtiging tot uitbreiding der infanterie- bezetting van de residentie Palembang, na de ook aldaar in de laatste jaren geheerscht hebbende onlusten, zou rekening moeten houden met een vermeerdering van 12 officieren; terwijl de oprichting van 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 420