408
nieuwe veldbataljons Infanterie het 15e en het 16e 52 officieren
eischte. In verband met deze cijfers achtte de Legercommandant,
in het belang der aanvulling van het officierskorps der Infanterie,
het o.m. wenschelijk, aan de onderofficiersschool eene grootere uit
breiding dan de bovenbedoelde te geven. De andere te nemen
maatregelen in het belang dier aanvulling waren
le de kostelooze toelating op de Koninklijke Militaire Academie
van cadetten, bestemd voor den dienst in Nederlandsch-Indië en
2e den overgang te bevorderen van 25 tweede luitenants der Infanterie
van het leger in Nederland bjj dat in Indie ouder genot van eene
gratificatie van f 1500.
Deze voorstellen werden door de Indische regeering met een gunstig
advies bij het Opperbestuur overgebracht. Geene halve maatregelen
konden het toenemend incompleet, dat bij de tweede luitenants der Infan
terie te wachten was, stuiten. Men vergete daarbij niet, dat in 1856
rekening moest worden gehouden met het Koninklijk besluit van 2
Augustus 1853, Litt. E11, Geheim, dat de organisatie van het Indische
leger regelde en waarbij gerekend was op 60 Europeesche officieren
voor de pradjoerits, die tot dusver alleen op papier bestonden.
Met het oog op deze cijfers zou dus de naar Gombong over te
brengen onderofficiersschool eene groote uitbreiding moeten ondergaan,
maar ook het van Gedong-Kebo naar Gombong bereids verplaatste
korps Pupillen waarvoor bij Gouvernementsbesluit van 4 Juli 1856
No. 4 een nieuw reglement was vastgesteld wachtte eene uitbrei
ding. In dat reglement toch was het aantal pupillen onbepaald
gelaten. Met het oog daarop zouden de bestaande gebouwen te
Gombong geene voldoende ruimte voor het korps Pupillen en de
onderofficiersschool beiden aanbieden, tenzij men nieuwe gebouwen
buiten het fort te Gombong wenschte op te richten, waaraan groote
kosten waren verbonden. Die kosten achtte het legerbestuur niet
verantwoord nu te Meester-Cornelis het vroeger reeds aangekochte
pavilloen beschikbaar was, en dit reeds voor leerzalen werd gebruikt,
terwijl de vele, daartoe behoorende bijgebouwen, zonder groote kos
ten, tot logies voor de élèves konden worden ingericht. Wel is waar
zouden daardoor de voordeelen verloren gaan, die aan een verblijf
der élèves te Gombong verbonden waren, doch door eene goede in-