411
den, geheel onttrokken aan het bevel van den commandant van het
7e bataljon Infanterie, moest de verhouding van den directeur tot
den garnizoenscommandant (later plaatselijk-militairen) commandant
te Meester-Cornelis en den commandant der le militaire afdeeling
op Java worden geregeld. Ten aanzien van de plaatselijke politie
stond de directeur, evenals ieder ander korpscommandant ter plaatse,
onder den militairen commandant van Meester-Cornelis. Evenmin
was de directeur aan het toezicht van den afdeelingscommandant
onttrokken. De directeur correspondeerde met het legerbestuur
(toen militair departement genaamd), doch al zijne voorstellen, be
treffende het personeel, de administratie in het algemeen, de orde
en de tucht der school, mocht hij alleen door tusschenkomst van
den afdeelingscommandant, die betreffende het onderwijs rechtstreeks
aan het militair departement indienen. Wat het administratief beheer
betrof, bleef de onderofficiersschool in subsistentie gevoerd bij een
der te Meester-Cornelis garnizoen houdende korpsen. De élèves voerden
eene afzonderlijke menage onder toezicht van den directeur.
Tot dusver ondervond het legerbestuur in de organisatie der onder
officiersschool een onbekrompen en loyalen steun, zoowel van den
Gouverneur-Generaal als den Minister van Koloniën. Voor de ver
bouwing van het pavilloen en de daartoe behoorende bijgebouwen
werd in 1857 eeDe som van f 21574 toegestaan. In hetzelfde jaar
kreeg de directeur eene som van f 3000 ter zijner beschikking en
nadere verantwoording voor de aanschaffing van hoogst noodige voor
werpen als tafels, banken, kaarten, enz. De Gouverneur-Generaal
machtigde in hetzelfde jaar den Legercommandant om aan ieder élève
die met het oog op zijne positie en zijne bestemming niet met een
in de gelederen dienst doenden onderofficier kon worden gelijkgesteld
in afwijking van het toenmalige Tarief 37 uit de magazijnen der
Militaire Administratie te doen verstrekken bedgordijnen, eene met
kapok gevulde matras, eene tafel met lade en slot, eene waschtafel, een
kapstok, hoofdkussens, kussensloopen, beddelakens, tafellakens, ser
vetten, lepels en vorken, eet- en ontbijtservies, enz. De Minister van
Koloniën was zóó ingenomen met de onderofficiersschool, dat hij den
Gouverneur-Generaal in hetzelfde jaar mededeelde, dat het scheppen
van eene gelegenheid in Indië om geschikte onderofficieren voor