413 Directeur der Genie had opgedragen, een project in te dienen tot uitbreiding van de gebouwen der inrichting, waarbij als maatstaf moest worden aangenomen, dat er voor 120élèves logies beschikbaar was. De Legercommandant bracht hierbjj een reeds vroeger kenbaar gemaakten wensch in herinnering om ook het onderwijzend personeel te vermeerderen. Werd het cijfer der élèves op 88 gebracht dan achtte hij eene uitbreiding van het aantal instructeurs met 2 luite nants dringend noodig, wilde men, dat het over zooveel verschillende vakken loopende onderwijs naar behooren plaats vond. Daar de Legercommandant de onderofficiersschool in het vervolg ook wilde gebruiken voor opleidingschool voor aanstaande officieren der Militaire Administratie, verzocht hij de machtiging der Indische regeering om één van de 2 thans meer gevraagde luitenants-instructeurs van het dienstvak der Militaire Intendance te nemen, waarbij men toen luitenants- of aspirant-intendanten vond. Yoor den anderen instructeur, een luitenant der Infanterie, zou tijdelijk met het oog op het in compleet aan luitenants bij dit wapen een adjudant-onderofficier kunnen worden bestemd, waartegen geen bezwaar kon bestaan, omdat de aan dezen instructeur op te dragen taak zou wezenhet practisch onderricht der exercitiereglementen en de handhaving der politie binnen het emplacement der onderofficiersschool. Toen de Gouverneur-Generaal ook op deze voorstellen zijne goed keuring had verleend, werd de Hoofd-Intendant uitgenoodigd, een luitenant van zijn dienst voor eene detacheering bij de onderofficiers school in aanmerking te brengen benevens een vijftal onderofficieren voor te dragen, die de geschiktheid bezaten om in den tijd van twee jaren het examen voor 2eu luitenant-kwartiermeester af te leggen. Zoo werd de onderofficiersschool sedert 1858 ook eene opleidingschool voor tweede luitenants der Militaire Administratie. De onderofficiersschool had zes jaren bestaan. Een kundige directeur, de kapitein Rappard, stond nog aan haar hoofd. Het betrekkelijk groot aantal onderofficieren, dat van de verschillende infanteriekorpsen bij die inrichting was gekomen, had den directeur in de gelegenheid gesteld, zich te overtuigen van de gebrekkige en onregelmatige wijze, waarop het militair onderwijs bij die korpsen werd gegeven. Hij vond

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 426