415
Gouverneur-Generaal zijne goedkeuring werd verleend, werden op
34000 geraamd.
Nadat het voorloopig reglement der onderofficiersschool ruim een
jaar bij deze inrichting in werking was geweest, moest de directeur
mededeelen, dat hij-afgescheiden van de wijzigingen, die het door
de uitbreiding der school moest ondergaan—slechts herziening nood
zakelijk achtte ten aanzien van de inkomsten der élèves en hunne
toelating tot de school. De directeur wenschte de admissie zoodanig
te regelen, dat de plaatsing op de school minder aan de willekeur der
korpscommandanten overgelaten, maar meer aan bepaalde regelen
gebonden werd, vooral wat de wetenschappelijke kennis der candidaten
betrof, waarop in den regel veel af te dingen viel. Door het leger
bestuur daartoe uitgenoodigd, diende de directeur een programma voor
een toelatingsexamen in, dat in het begin van 1859 goedgekeurd en
bij circulaire van het militair departement aan alle afdeelings- en
gewestelijk-militaire commandanten bekend gemaakt werd.
Met het voorstel van den directeur om wijziging te brengen in de
inkomsten der élèves kon de Legercommandant zich niet vereenigen.
Zoodra de verbouwing der onderofficiersschool voltooid was, zoodat
zij vooitaan 116 élèves kon huisvesten, bood de Legercommandant
het door den directeur en ook nog door het militair departement op
enkele plaatsen gewijzigd voorloopig reglement voor de onderoffi
ciersschool den Gouverneur-Genei aal ter goedkeuring aan. De laatst
bedoelde wijzigingen bestonden hoofdzakelijk in de vermeerdering van
onderwijzend en opzichtvoerend personeel, waarop door den directeur
was aangedrongen met het oog op het grooter geworden aantal élè
ves, dat van 88 tot 116 gestegen was, zoomede in de bepaling, dat
de directeur ook den rang van majoor kon hebben, hetgeen met het
oog op de belangrijkheid der inrichting en ook om hem in het belang
van het onderwijs zoo lang mogelijk aan het hoofd daarvan te laten,
noodig werd geacht. Nader door den Legercommandant toegelicht
en gewijzigd, ook ten aanzien van het bedienend personeel, waarbij
de Indische regeering de inlandsche fuseliers door inlandsche be
dienden wenschte vervangen te zien, werd het reglement bij Gou-
vernements besluit van 14 Maart 1860 No. 6 vastgesteld. In dat
besluit wordt de inrichting Militaire school genoemd.
Dl. I, 1S98. 27