422
Daar de cavalerie volgens inleiding en 195 ook niet aangewend
mag worden, marcheert de infanterie dus geheel zonder waarnemingd. i.
geheel zonder bescherming-
Welk een goddelijke uitvinding voor den Atjeher, die niets liever
wenscht dan een gevecht van man tegen man met de klewang in de
vuist of een op enkele passen afstand afgegeven vuur uit eene hinderlaag.
Duidelijk wordt ons hierdoor ook de mogelijkheid van het zoo
dikwijls in de Krijgsgeschiedenis voorkomende plotseling en onver
wacht hevig vuur en den daarop volgenden beruchten klewang-aanval
Concludeerende komen wij dus tot het besluit dat de 8ste alinea
der „Inleiding" aldus gewijzigd dient te worden: „Bij alle verrichtingen
in den Velddienst, zoowel tegenover den Europeeschen als den in-
landscheu vijand, wordt de waarnemende taak steeds aan de cavalerie
opgedragen."
Hieruit volgt dat dit wapen ook indirect de beschermende, eigenlijk
waarschuwende taak heeft, zoo hiervan nog gesproken kan worden
na eene goede verkenning, hetzij van de aan de colonne gebonden
cavalerie, hetzij van de zelfstandig optredende. Hoe die cavalerie
zich van hare taak moet en kan kwijten, vinden wij tot in bijzon
derheden aangegeven in het I. M. T. (jaargang 1895 blz. 112 en
361 en jaargang 1897 blz. 867) door den ritmeester Jhr. L. D. C.
de Lannoij, die persoonlijk door toepassing van zijne denkbeelden
op het oorlogsterrein te Atjeh, de deugdeljjkheid daarvan schitterend
heeft bevezen.
Het voorschrift blijvende volgen, vinden we in 39 als snelheid
van beweging voor cavalerie in vlak terrein, 115 M. in de minuut
en in het gebergte 100 M. Hoe men aan deze getallen komt is ons
vrij duister. Het Indische paard toch heeft al werk genoeg om op
vlak terrein in stap de bij den ^grondslag van het onderricht" voor
geschreven 100 M. in de minuut te halen en in bergterrein is
hiervan geen sprake. Daar men bovendien bij marschen in weinig
geaccidenteerd terrein wel afwisselend zal stappen en draven met
eene respectievelijke snelheid van 100 en 200 M. per minuut, blijft
ons het cijfer 115 M. duister.
In bergterrein waar wel bijna uitsluitend gestapt zal worden,