424
noodige en nuttige voor het paard, dan degene die het "Veld
dienstvoorschrift ontwierp en sluiten ons daarom bij den cavalerist aan.
81 bespreekt de bivouaks en daarin wordt o. a. gezegd: „De
cavalerie bivouakeert meestal in opene colonne." Geen ons bekend
reglement spreekt echter van „opene colonne". Vermoedelijk ligt
de schuld hier weer aan het te slaafs, doch zonder de noodige
zaakkennis gevolgde Nederlandsche Velddienstvoorschrift, waarin
gesproken wordt over „opene colonne met eskadronseene in de
Nederlandsche Regimentsschool welbekende formatie.
Wij zouden dezen regel dus wenschen te wijzigen in:
„De cavalerie bivouakeert zoo noodig pelotonsgewijze of zooals
het emplacement van het bivouak dit aangeeit. Boomrijen of een
laantje kunnen gemakkelijk door middel van fouragestrikken en
longes worden benut."
Daar in den oorlog tegenover den inlandschen vijand voor de
cavalerie als gebiedende eisch moet gesteld worden, steeds te bivouakee-
ren onder de directe bescherming van de infanterie en voor dit wapen
geldt, dat het bivouak steeds zoo klein mogelijk zal moeten zijn
met het oog op de verdediging, zal van een normaal bivouak zelden
sprake kunnen zijn, doch zal men zich geheel moeten schikken naar
de omstandigheden.
98 zegt over de aankomst der troepen in het bivouak „Wat
„betreft het afstijgen der ruiters, het bevestigen der paarden en het
„opbergen van het harnachement, zoo wordt gehandeld overeenkomstig
„de voorschriften."
Gaarne zouden wij vernemen welke die voorschriften zijn. Geen
Indisch cavalerie-reglement of voorschrift bevat die, wel het Neder-
landsche Velddienstvoorschrift 119.
Met het oog op het vroeger opgemerkte over bivouaks kan echter
119 in Indië geen toepassing vinden.
Dit heeft bovendien geen bezwaar, daar gewoonlijk bij een colonne
infanterie slechts één peloton cavalerie zal ingedeeld zjjn, en dit ge
makkelijk zijn plaatsje in het bivouak zal vinden.
103 behandelt het voederen der paarden: „de mondzakken
„worden over de hoofden der paarden gehangen en de gaba wordt