428 tegenover haar te kunnen optreden, dan waarschuwt de man op den uitkijk den korporaal en wordt door dezen voorzichtig naar de paar den gezonden. Hij stijgt op en begeeft zich naar de veidwacht, waar hij zijn melding doet. De korporaalspost gaat nu zoo noodig te paard en houdt de naderende patrouille in het oog tot hij nadere orders krijgt. 3°. De manschappen der veidwacht behoeven niet op te stijgen „bij elk schot dat in de postenketen valt", zooals het Voorschrift bepaalt bij gebruik van een vedetten-keten. 4°. De korporaalsposten blijven 6 uur uit. Dit is niet te veel gevergd, daar er drie man beschikbaar zijn voor den uitkijkdienst. Hierdoor vervalt het herhaalde aflossen der vedetten en daarmede tevens het onnoodige heen en weer rijden tusschen veidwacht en postenketen, zoodat er dus minder kans bestaat, dat de vijand de plaats van posten en veidwacht zal waarnemen. 5°. De paarden rusten, terwijl bij vedetten de paarden zeer ver moeid worden door het lange stilstaan onder den ruiter. 6°. De meldingen zullen nauwkeuriger zijn, daar de posten langer uitblijven en dus meer gelegenheid hebben om het voorgelegen terrein te leeren kennen en met de kaart te vergel ij k en. Resumeerende komen wij tot het besluit, dat tegenover den Europee- schen vijand de korporaalspost verre te verkiezen is boven de vedetten. In verband hiermede zouden wij het bepaalde in het Indische voorschrift over de gedragregels der vedetten vervangen wenschen door de „gedragregels voor den korporaalspost". 181 spreekt over een „patroonzakje" dat bij de cavalerie voor de berging der revolver-patronen in gebruik zou zijn. Dit is ons evenwel niet bekend, daar de revolverpatronen in den rechter-broekzak en rechter-poetszak worden geborgen 5 Voorschrift betreffende de revolver enz). 195 zegt: „Tegen een inlandschen vijand worden zelden cavalerie-patrouilles gebezigd". Het principieel verkeerde hiervan meenen wij reeds dui delijk te hebben aangetoond. Bevreemdend is het evenwel, dat 9 regels verder staat: „Tegen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 441