31 ingewilligd kan worden. Maar dan verwijzen wij naar hetgeen wij daaromtrent in dit opstel aan teekenden. Met die hooge kosten loopt het zoo'n vaart niet, vooral niet wanneer men ook slechts ge lieft te letten op de nadeelige gevolgen voor de gezondheid der mi litairen, welke het gebruik van sleeh t versch brood en hard brood zelfs van het beste heeft. Kon men die onder cijfers brengen, we twijfelen er niet aan of de balans sloeg naar eigen bakkerijen over. Yerder lezende treft het ons hoe schrijver: „voor zooverre het hem „is mogen gelukken zich door informatiën enz. betrouwbare gegevens „dienaangaande te verschaffen," uit het feit, dat volgens die gegevens alleen in kleinere garnizoenen over de qualiteit van het brood zoude worden geklaagd, de conclusie kan trekken, dat het in de grootere garnizoenen dus alles perfect in orde is. Naar het ons voorkomt speelt de zucht om vóór alles het denkbeeld van de invoering van veldbakovens verwezenlijkt te zien hem hier parten. In dat licht kunnen we ook beschouwen het beweren, dat „een „betere controle op het door den aannemer in voorraad gehouden „wordende meel en op de bakkerij is mogelijk gemaakt," maar we meenen protest te moeten aanteekenen, daar waar de schrij ver vraagt „Bovendienwie waarborgt ons dat, wanneer de in tendance met de broodbereiding wordt belast (1), het te v irstrekkei „brood van betere qualiteit zal zijn?" Zonderling klinkt ons nl. die vraag uit den mond van iemand, die zoo men van hoogerhand een gelijksoortige Vraag tot hem richtte zoude moeten kunnen antwoorden: Wel ik en wij allen, die door de opleiding aan een Intendance-cursus, in staat zijn gesteld ons te vormen tot personen, aan wie met gerustheid het toezicht op de bak kerijen kan toevertrouwd worden. Voorzeker, hebt gij collega niet bedoeld, dat uwe vraag tot der gelijke wedervraag aanleiding zoude geven; wij weten heten wij ne men dan ook aar, dat gij opgevorderd toezicht te houden op een militaire bakkerjj, dat toezicht ook goed zoude ku ino i uitoefenen. (l) Schrijver bedoelt hier: wanneer de broodboreiding in eigen behear ea oader toezicht van de intendanoe plaats heeft. Deze opmerking sleohts omdat we ook wel eena haordin spreken over intendanten, die schoenmakers of kleermakers moesten wezen. Na nog intendanten bakkers!

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 44