449 diensten en de daarmede direct verband houdende kolossale mutatien, bepaald slecht schoten, in verhouding zelfs nóg slechter dan met het Beaumont geweer geschoten werd. Nog klemmender wordt het bewijs door het feit dat, een nieuw geweer beproefd wordende, nog weinig bekend was van de ballistische eigenschappen van dat geweer, zoodat officieren en kader dientengevolge en ook door gemis aan ervaring met het nieuwe wapen, niet dan gebrekkige vuurleiaers konden zjjn, dus niet ten volle profijt konden trekken van al de deugden van het vuurwapen en evenmin de eigenaardige nadeelen ervan konden vermijden. Wel moet dus het geweer M. 95 zéér hoog staan boven het Beaumont geweer dat het, niettegenstaande al deze ongunstige fac toren, toch bij voorkeur werd gebruikt. Dit te weten kan ons, infanteristen, niet dan verheugen, vooral hen, die met mij van oordeel zijn, dat ook het Beaumont geweer een zeer goed oorlogswapen is. Het is dan ook niet om de verdienste van het nieuwe vuurwapen te verkleinen, dat ik thans gewag maak van mijne overtuiging dat wij nooit erin geslaagd zijn, zoo er al pogingen toe werden gedaan, om al de deugden van het Beaumont geweer tot hun recht te laten komen, m.a.w. dat wij er niet hebben weten uit te halen wat erin zat. Als ik dan verder wijs op een 25 jarig gebruik in het garni zoen en te velde, dan bedoel ik ook daarmede geen critiek. Het een zoowel als het ander is bloot eene waarschuwing om niet in oude fouten te vervallen, eene aansporing, om niet stil te zitten, nu ons een nieuw en beter oorlogswapen wordt toevertrouwd. Het feit dat binnenkort, meer nog dan vroeger, onze bewapening die van onze inlandsche vijanden verre overtreffen zal, zou aanleiding kunnen geven tot de meening, dat men nu is, waar men wezen moet. Maar niet alleen aan onszelf, aan ons leger, doch vooral ook aan het land, dat onze diensten betaalt, zijn wij verplicht: te zorgen dat elk ka pitaal, dat ons in handen wordt gegeven, eene zoo hoog mogelijke rente afwerpt. Het is plichtsverzaking, als wij, met iets waarmede a gedaan kan worden, slechts a-x doen. Zelfs voor 't geval, dat eene niet deskundige regeering tevreden mocht zijn met het a-xdunkt het mij noodzakelijk, dat er van onzen kant op gewezen wordt, met

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 462