454 dikwijls boven 1000 M., een zich op een heuveltop vrij scherp af- teekenende benteDg op gelijke afstanden enz. Veel zou het waard zijn te weten dat, natuurlijk in geval van noodzakelijkheid of wensche- lijkheid, op dit of dat doel tot op dien afstand kan worden gevuurd en in welke van die gevallen salvovuur boven snelvuur of tirailleer- vuur de voorkeur heeft of omgekeerd. Het is waar dat slechts zeer algemeene regels zouden gegeven kunnen worden, maar na eenige practijk zal het niet moeilijk zijn om deze naar omstandigheden te wijzigen, terwijl zonder die regels heel wat in 't wilde gevuurd zal worden, vóór ieder troepenaanvoerder zich het noodige practische inzicht heelt eigen gemaakt. Hog een vraag. Van welke omstandigheden, stelt men zich voor, dat het zal afhangen, natuurlijk in onze gevechten, of men gebruik zal maken van langzaam of levendig tirailleervuur? Is die onderschei ding bepaald noodzakelijk? Vreest men niet dat, waar in onze bedekte terreinen voldoende controle hoogst bezwaarlijk zal zijn, in de practijk dat onderscheid hoofdzakelijk zal bestaan in de verbeelding van den vuurleider, temeer daar alleen de manscharpen, die het doel zien, mogen vuren en lang niet altijd op stilstaande doelen zal worden gevuurd, zoodat nu deze dan gene het vuur staakt, opent of heropent? Als er werkelijk veel kans bestaat, dat in de practijk langzaam en levendig tirailleervuur ineen zullen vloeien, loont het dan wel de moeite om veel tijd en die zal noodig zijn te besteden aan eene poging om den man in het garnizoen te leeren werktuigelijk, uit gewoonte, een van beide vuursnelheden in acht te nemen? Als hem met nadruk geleerd wordt, dat hij alleen mag vuren als hij het aan gegeven doel goed ziet, welk bezwaar is er dan tegen, hem in dat geval de snelheid van zijn vuur zelf te laten regelen, natuurlijk bin nen de grenzen, door rustig richten en aftrekken gesteld? Vrees voor munitieverspilling kan Diet geleid hebben tot dit voorschrijven van twee soorten tirailleervuur, want er wordt aangenomen dat de vuurleider ten allen tijde het vuur kan doen ophouden, zoodat van stelselmatige vuurpauzen, ontstaan door het laten verschieten van een beperkt aantal patronen na elk commando, dan ook geen sprake meer is. Ook zal het in Indie niet, zooals in Europa, noodig zijn, om gedurende vele minuten achtereen tirailleervuur aftegeven; weinig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 467