i\OG IETS OVER DEN GENEESKUNDIGEN DIENST. Zes maanden geleden werd in dit tijdschrift een stukje van mijne hand opgenomen, v aarin op eenige, naar mijn inzien verkeerde, toe standen bij den geneeskundigen dienst de aandacht werd gevestigd. Voor zooverre mij bekend, zijn de in dit stukje vermelde feiten door niemand in tijdschrift of dagblad gewraakt. Wel heb ik van verschillende zijden, zoowel mondeling als schriftelijk, blijken van instemming ontvangen. Ook heb ik van geen enkele meerdere, hetzij mondeling hetzij schriftelijk, eene minder aangename op- of aanmerking vernomen wat misschien wel het geval geweest zoude zjjn als door mij de waarheid te kort was gedaan. De door mij toenmaals geschetste toestand is dezelfde gebleven. Voortdurend wordt behandeling geweigerd. In plaats van de epi demie van vingerkapperij is thans in de 11» Militaire Afdeeling op Java vingerkneuzing aan de orde. Twee exemplaren met gekneusden vinger, die zeer gemakkelijk te herstellen zouden zijn, werden naar Batavia opgezonden en deelden, daar aangekomen, hun besluit mede dat zij zich niet zouden laten behandelen. Verdere gevallen zullen dit schoone voorbeeld wel volgeD. Eene ziektegeschiedenis als de volgende is met het oog op de militaire discipline zeer belangwekkend. X komt in het Groot Militair Hospitaal te Weltevreden met klachten over een oog, dat hem verhindert den dienst van infanterist naar behooren te verrichten. Bij een nauwkeurig onderzoek blijkt, dat dit niet waar is, en X wordt uitgeschreven. Het hospitaal verlatende, zegt hij schertsend tot de achterblijvende kameraden: „jelui zult mij spoedig terugzien." En werkelijk ziet men hem gauw terug met een paar sneden over een duim. Ha het herstel dezer wonden wederom uitgeschreven, richt de lijder weldra

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 469