463 hoofdzakelijk dienen voor praatjes over koetjes en kalfjes, nu en dan wat ernstiger karakter kunnen geven en b.v. éénmaal 's weeks ieder der aan een hospitaal dienende officieren van gezondheid op zijn beurt een min of meer belangrijk ziektegeval laten demonstreeren. De chefs dragen zorg, dat daarbij ernstig worde gestreefd naar praktische bekwaamheid. Hoe nuttig zoude het zijn als nu en dan deze bijeenkomsten werden besteed aan oefeningen in het opereeren. Wanneer dan eenmaal 's maands een bespreking van een militair- hygiënisch onderwerp plaats vond (een onderdeel van studie waarom trent zeer algemeen weinig kennis bestaat), ook om de beurt, dan had men alle zekerheid dat niet alleen de vlijtigen, doch ook de tragen, die evenveel traktement krijgen, een gepast gebruik van studieboeken en practische oefeningen zouden maken; men kon daardoor tevens voorkomen, dat de specialiteiten al te veel verspecialiseerden, en bij de beoordeeling der wetenschappelijke bekwaamheden zoude men op wat beter grondslagen steunen dan thans het geval is Als daarbij voor het administratief gedeelte in de groote hospitalen wat meer ondergeschikt personeel werd aangewezen, zouden de chefs dezer inrichtingen meer kunnen worden, wat ze behooren te zijn de leiders, ook op wetenschappelijk gebied, der minderen. Een fout of wat in minder nuttige of gewichtige rapporten zoude geen vrees meer moeten inboezemen voor de toekomst, wel gebreken in bekwaamheid op medisch gebied. De militaire geneesheer in Indië zoude na het invoeren der aan gestipte wijzigingen, evenals zijn ambtgenooten in Europa, op de groote plaatsen herhalingscursussen kunnen en moeten volgen, hij zoude in moeielijke gevallen den raad kunnen inwinnen van mannen, die in een of ander onderdeel der wetenschap werkelijk zijne meerderen zijn. De toestand, die meer dan eens zich heeft voorgedaan, dat toe vallig te Batavia geplaatste militaire artsen zich alleen daarom „airs" gaven, terwijl de „buiten" collegas schamper lachten om „de Bata- viasche professoren" zoude zich niet weer herhalen. Ten slotte nog een woord over de financieele positie van den op te richten staf. Het wil mij toeschijnen, dat men in de eerste plaats moet trachten Dl. I, 1898. 30

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 476