488
steeds nauw verbonden waren en die evenmin als Keumangan hun
gezag ontleenden aan eene aanstelling door den Sultan van Atjeh.
De tegenwoordige vorstenfamilie in Pidië is daarentegen voort
gesproten uit een Boeginees, wiens nakomelingen eerst sedert 70 a 80
jaren den radjatitel hebben aangenomen.
Aan het tijdperk van nagenoeg onafgebroken strijd tusschen de
oelèëbalangs van de IX Moekims Keumangan en die van Pidië, bij
welke laatste de oelèëbalang van Ndjöng zich voegde, moet de in
stelling van de Pederatiën der XII en VI oelèëbalangs slechts korten
tijd zijn voorafgegaan. Deze ging als volgt in haar werk.
Zoowel het geslacht der Pakéh's in Pidië als dat der Laksamana's
in Ndjöng heeft er zich langzamerhand bovenop gewerkt en door
usurpatie zijn gezag uitgebreid, waarbij beide werden gesteund door
den huitan van Atjeh, die in hen een tegenwicht vond tegen het
zich weinig om hem bekommerende Keumangan.
Tijdens het bestuur van Toekoe Pakéh Hoesin werd door den
Sultan dat tegenwicht georganiseerd door Pidië en Ndjöng met de
daarmede bevriende en tegen Keumangan gekante landschappen tot
een federatie van twaalf oelèëbalangs te vereenigen, t. w. twee groepen
van zes, meer direct onder het gezag van de oelèëbalangs van Pidië
en Ndjöng, tusschen wie in de betrekkelijke aanstellingsacten de
verhouding werd geregeld als van vader tot moeder, zoodat Pidië
als hoofd van het geheel werd beschouwd.
De Oelèëbalangs XII ontvingen hun aanstellingsacten (tjap sembilan)
van den Sultan, doch waren overigens volkomen onafhankelijk van
elkander. Zij vormden een bond van vriendschap, welks leden ver
plicht waren elkander te helpen in den oorlog, voor zoover zij dat
konden ook op eigen kosten. Zij stonden direct onder den Sultan
en de beide hoofden der federatie hadden slechts in zooverre de
suprematie, dat de bevelen des Sultans door hun tusschenkomst
werden overgebracht. De Sultan deed echter gewoonlijk alleen aan
Pidië zijne bevelen toekomen, waardoor de oelèëbalang van Ndjöng
langzamerhand geheel het karakter verloor van hoofd der vijf om-
liggende tot Federatie XII behoorende staatjes.
De toenmalige positie van Keumangan in aanmerking nemende)
bestaat er alle reden om aan te nemen, dat destijds de vorst van dit