490 Hoewel ook het gezag van T. B. Keumangan als hoofd van Federatie VI in den loop der tijden is gedaald, voornamelijk doordat de hoof den van Sama Indra, van Keumala en der III Moekims Gigiëng zich een meer zelfstandige positie hebben weten te verschaffen dan oor spronkelijk het geval was (de beide eerste deden zich zelfs een aan- stellingsacte uitreiken door den Pretendent-Sultan), toch is ook hier het oorspronkelijk karakter der instelling bewaard gebleven en zullen de hoofden der staatjes in alle belangrijke zaken zooveel mogelijk vooraf overleg plegen met het hoofd der federatie. De meening, dat in de Pidiëstreek de toestanden thans nog uitslui tend worden beheerscht door twee machtige tegenover elkander staande en in hun organisatie vast aaneengesloten federatiën, is onjuist. Wel staan nog immer Keumangan en Pidië vijandig tegenover elkander en zullen ongetwijfeld in geval van oorlog tusschen die landschappen zich aan weerszijden bevriende oelèëbalangs scharen, doch onder deze zullen ook oelèëbalangs gevonden worden, die niet tot dezelfde federatie behooren, en zulks als gevolgen van familiere- latiën en eigenbelang. Omtrent de onderlinge verhouding der hoofden zij alleen het voor naamste overgenomen en wel In de XII Moekims Pedië of eigenlijk Pidië staat het sinds 1896 opgetreden onmondige hoofd T. Radja Pakéh Mohamad Ali Koeta Barö onder voogdij van zijn overgrootmoeder Potjoet Asiah. De in 1897 door de hoofden van Pidië afgezette wh oelèëbalang T. Hoesin di Gedong streeft er echter naar de verloren positie te herwinnen. Het oelèëbalangsgeelacht van Pidië is behalve aan het Sultansgeslacht ook verwant aan de oelèëbalangsgeslachten van Reubèë, Tjoembö, Arèë, Troeséb, Blang Ra'na Wangsa, Pineung, Meugoë en Paleuëh, welke laatste door Pidië gesteund werd in den stijd tegen Keumangan. Tusschen Pidië en Keumangan bestaat sinds lang vijandschap, welke eerst onverzoenlijk is geworden door den in 1860/61 gevoerden stijd, waarbij Pidië door den Sultan en Keumangan door Panglima Polim en Meureudoe geholpen werd. In Ndjöng is het geslacht der Laksamana's verwant aan de geslachten van Ië Leubeuë en Panté Radja, alwaar zijliniën van Xdjöng regee- ren en voorts met die van Arön en Gloempang Pajong.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 503