492 die zich verbond er orde en rust te zullen handhaven, wat tot nu toe ook geschied is. In Sama-Indra hebben zich de Moekims Garöt en Toengköb afge scheiden, welke beide zoowel met Pidië als met Keumangan op goeden voet staan. In Moekim YII is de invloed van Panglima Polém (Toekoe Mo- ham mad of Radja Daoed), wiens oppergezag over dit gebied aanvankelijk weinig te beteekenen had, na ons optreden in de laatste jaren in de XXII Moekims van Groot-Atjeh, overwegend geworden. Al leen de in deze streek invloedrijke Imeum Beurabó moet vaak een vrij onafhankelijk standpunt innemen. Verschillende leden der sultansfamilie, o a. de in Juni 1897 overleden Toeankoe Haschim, schoonvader van Panglima Polém, die steeds tot ver zet tegen ons gezag aanspoorde, hadden in Moekim VII hun woonplaats. De Polém's waren steeds zeer bevriend met de Keumangan's, die ze in hun strijd tegen Pidië steunden en in wier binnenlandsche aangelegenheden zij meermalen bemiddelend optraden. De Pretendent-Sultan, Toeankoe Mohnmmad Daoed, had steeds den meesten invloed in de in het binnenland gelegen landschappen m. n. Tjoembö, Sama lndra, Titeuë, het gebied van Toekoe Béntara Keumala en de wakapmoekims Mètareuëm, Hot en Amdeuëh, welke moekims zich in Mei 1897 zelfs geheel aan hem onderwierpen. Door Tjoembö en Sama lndra gesteund, gelukte het hem in Sep tember 1897 zich weder te Keumala te vestigen ondanks de maatregelen van Toekoe Keudjroeën Keumala en het verbod van Toekoe Béntara Keumangan, die hem in December 1894 van daar verdreven had. In Pidië werd hem door den vorigen wd. oelèëbalang Toekoe Hoesin di Gedong het verblijf ontzegd. Potjoet Asiah zoekt echter zijn steun, nu haar invloed tegenover de partij, die Toekoe Hoesin di Gedong als wd. oelèëbalang hersteld wil zien, aan het afnemen is. Zijn schoonvader Toeankoe Machmoed, die behoort tot een zijlinie van het sultansgeslacht, reist langs Koord- en Oostkust tot het inzamelen van gelden ten behoeve van den Pretendent en tot het verzet tegen ons gezag. In verband met het vorenstaande zijn in de eerste plaats als leiders en aanvoerders van den te verwachten weerstand de beschouwen:

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 505