493 1. de Pretendent-Sultan Toeanhoe Mohammad Daoed en zijn aanhang, m. n. de hoofden van Sama Indra Tjoembö', Keumala eu Arèë, die der wakapmoekims Mètareuëin, Hot en Andeuëh, 2. De gedurende ons optreden in Groot-Atjeh sinds 1896 van daar uitgeweken hoofden, zooals a. Panglima Polém met zijne bendehoofden. b. Toekoe Brahim Mon Tathie zich noemende oelèëbalang der Y Moekiuo8 Mon Tathië. c. Toekoe Oemar met zijn talrijke bendehoofden, zich thans noe mende Sagihoofd der XXY Moekims van Groot-Atjeh, d. Toekoe Djohan Lam Paseizoon van een overleden Sagihoofd der XXYI Moekims van Groot - Atjeh en thans zelf als zoo danig optredende. e. Toekoe Ali Ba'et met zijne bendehoofden, zoon van den door ons verbannen oelèëbalang der YII Moekims Ba'et (sagi der XXII Moekims). f Toekoe Tjoet Toengköb met zijne bendehoofden, uitgeweken oelèëbalang der XIII Moekims Toengköb (Sagi der XXYI Moekims.) 3. De hoofden der geestelijke partij, als Toekoe Tjot Pliëng, op volger van wijlen Toekoe di Tirè, aan wien hij verwant was, Habib Hoesin, Habib Poetih, Toekoe Panté Radjaenz. Yoor zoover was na te gaan waren de hoofden van Pidièzoo mede Toekoe Bêntara KeumanganToekoe Béntara PaleuëhToekoe Béntara PineungToekoe Panglima MeugóëToekoe Béntara Reubèè Toekoe Mail van Ië Leubeuë, Toekoe Mohammad Adan van Ndjöng en de wd. Imeum Beurabb ons bestuur niet ongezind. De berichten omtrent ons aanstaand gewapend optreden in de Pidiëstreek hebben echter geleid tot meerdere aaneensluiting der verschillende elementen waaruit de oorlogspartij was samengesteld, en hunne groepeering om den Pretendent - Sultan, wiens oppergezag thans algemeen door hen werd erkend. Bedoelde partij is daardoor aanmerkelijk in kracht toegenomen, een omstandigheid, welke niet gemist heeft haar voor ons ongun- stigen invloed uit te oefenen op de houding der ons overigens goed gezinde hoofden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 506