494 Naar luid van in het begin van April ingekomen berichten toch, zouden deze thans meerendeels voor de bedreiging der oorlogspartij zijn gezwicht en in een vergadering te Garöt den eed van trouw aan den Pretendent-Sultan en tot het voeren van den heiligen oorlog hebben afgelegd. Ook PotjoetAsiali van Pidië en Toekoe Béntara Keumangan vol deden aan de oproeping om tot dat doel naar Garot te komen. T. Hoesin di Gedong en de overige Pidië'sche grooten bleven ons getrouw; T. Béntara Pineung en T. Béntara Paleuëh zonden zonen naar Garot, doch gingen zelf niet. Voorbereiding der expeditie. Verpleging enz. Reeds in het begin van dit jaar werd met de voorbereiding der expeditie een aanvang gemaakt. Yoor de militaire administratie, maar vooral ook voor het wapen der genie viel daarbij zeer veel te doen. Het was eveneens in den aanvang van dit jaar, dat aan Atjeh de opdracht werd verstrekt een project op te maken voor de eventueele legering te Segli van een troepenmacht, waarvan de sterkte opgegeven werd ongeveer overeenkomstig de later te vermelden sterkte der expeditionnaire colonne. Nadat de verlangde gegevens uit Atjeh verkregen waren en tevens daarbij uitgemaakt was in hoeverre de materieele en personeele hulpbronnen van het gewest voldoende waren en in hoeverre daarin van elders voorzien moest worden, werd reeds einde Maart of begin April met het oprichten van het bivak en de verder te treffen voorzieningen een aanvang gemaakt. Onder dit laatste behoorde ook het inkoopen en ten deele het confec- tionneeren van materialen te Padang, Batavia, Semarang en Soerabaija. Na een plaatselijk onderzoek werd als de meest geschikte plaats voor het bivak der troepen aangewezen het emplacement der oude versterking Segli en het Oostelijk daarvan gelegen terrein, terwijl de dwangarbeiders voor zoover deze niet bij de korpsen ingedeeld zijn in een afzonderlijk kampement zijn ondergebracht op de strand- strook beoosten de bestaande versterking. Op dit laatste terrein zijn tevens de magazijnen der Militaire Intendance opgericht. Zonder in detailbeschrijvingen der kampementen te vervallen zij aangeteekend, dat de troep in z. g. Chineesche barakken, de dwang-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 507