41
kan men dien twijfel opheffen door na te gaan of men het gemiddeld
trefpunt nog als de waarschijnlijkste plaats beschouwen mag, waar
bij een volgend schot het projectiel zal treffen. Is dit niet het geval,
dan gaan de wetten der spreiding, die geheel op deze veronderstelling
berusten, ook niet meer door. Veronderstellen wij bijv. dat er met
twee wapens gevuurd wordt, die in dracht verschillen, zoodat bij het
eerste het gemiddelde trefpunt op een afstand van 1000 M. en bij
het tweede op een afstand van 1050 M. is gelegen. Zij verder een-
voucdgheidshalve aangenomen, dat de spreidingen bij beide wapens
gelijk zijn, dan zal het gemiddelde trefpunt van het gezamenlijk vuur
op een afstand van 1025 M. liggen. Maar dit is, zooals gemakkelijk
valt in te zien, niet de waarschijnlijkste plaats, waar een projectiel
zal treffen. De meeste projectieleu zullen in de nabijheid der gemid
delde trefpunten van ieder wapen afzonderlijk aanslaan (op 1000 en
1050 M.) en zoo de spreiding klein genoeg is, kan het zelfs onmo
gelijk zijn, dat men op 1025 M. een treffer krijgt. Op dit vuur
mag men de wette i der spreiding dus niet toepassen. Indien echter
met een groot aantal wapens wordt geschoten, zullen de meeste
weinig van het normale type verschillen, en deze verschillen zullen
des te zeldzamer worden, naarmate zij grooter zijn. Tegenover ieder
wapen, dat eene te groote schootsverheid heeft, staat er een, waar
van de schootsverheid een ongeveer gelijk bedrag met die van het
normale type in het mindere verschilt. Bij een gezamenlijk vuur
zal derhalve het gemiddelde trelpunt met dat van het normale wapen
sameuvallen en aan weerszijden zullen de treffers zich op dezelfde
wijze groepeeren. Bij een zoodanig vuur blijven dus de wetten der
spreiding doorgaan.
Uit het voorgaande volgt verder, dat zoo door de een of andere
oorzaak de spreiding vergroot wordt, de wijze, waarop de treffers
zich groepeeren, onveranderd blijft. Het trefferbeeld kan zich ver
plaatsen of vergrooten, doch eene karakteristieke wijziging is onmo
gelijk. Gaat men, om een voorbeeld ie nemen, van eene bepaalde
patroonsoort tot eene andere van slechtere kwaliteit over, dan zal
ten eerste het gemiddelde trefpunt worden verplaatst, en ten tweede
zal de spreiding worden vergroot. Maar de wetten der spreiding
blijven overigens volkomen onveranderd; de treffers groepeeren zich