70 Het mg. raam, waarlangs een richtblokje verschuifbaar is, heeft een verdeeling in 0100, die naar links tot 40°/oo en naar rechts tot 45°/00 is voortgezet. Het richtblokje heeft eveneens éen verdeeling in °/oo} 10%o naar links en 10°/oo) naar rechts. Langs deze verdeeling is de oogdop ver plaatsbaar. Is bijv. het commando, „Op 1250, 3 rechtsche correctie," en wordt gericht op een hulp richtpunt, dat ter hoogte van het doel, doch 15 M. links daarvan is gelegen, dan wordt als volgt gehandeld: De opzetstang wordt op 12.5 gesteld en vastgezet, het pijltje onder 15 aan het richtblokje geplaatst op =12 °/00 links van het nul- punt van de verdeeling op het raam, en de oogdop 3°/00 rechts van het nulpunt van de verdeeling op het richtblokje. Boven den oogdop is een vizierkeep aangebracht die ook, in ver band met de van een viziergaatje voorziene vizierkorrel, voor het richten op achterwaarts gelegen hulprichtpunten dienst kan doen. In de vizierkorrel is een kegelvormige doorboring (viziergaatje) aangebracht. Bij de achterwaartsche richting wordt door dit vizier gaatje en over de vizierkeep van den opzet gericht. Als een gevolg van de invoering van dezen opzet bij het berg- kanon zijn nieuwe stelraden en stelschroefmoeren noodzakelijk gewor den. Het stelrad heeft een kleinere middellijn gekregen, waardoor bij het geven van groote elevatiën, de opzetstang niet meer door het stelrad kan verbogen worden. Om gelijke reden is de nieuwe stelschroefmoer aan den achterkant, rechts beneden, voorzien van een verdikking met gleuf, tot opname van het uiteinde van de opzetstang. Een aangelegenheid echter welke wij nog gaarne onder de aandacht wilden brengen is de volgende Zooals hierboven reeds werd vermeld, is om achterwaartsche richting mogelijk te maken, de vizierkorrel voorzien van een kegelvormig gat, dat als oogdop dienst moet doen. Het pasmaken en afwerken van de vizierkorrels geschiedt bij de batterijen, op de wijze als in de „Aanwijzing omtrent de inrichting 1 ,uu

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 83