77
De ons toegezonden nummers maken reeds een goeden indruk en vestigen
de hoop, dat deze krant haar weg wel zal vinden. De commissie mocht
reeds, namens H. M. onze geëerbiedigde Koningin, vernemen, dat Hare
Majesteit met belangstelling heelt kennis genomen van haar streven.
Tevens is der Commissie door verschillende militaire autoriteiten steun
toegezegd.
Met een beroep op de offervaardigheid van het Indische officierskorps
wenschen wij de nieuwe krant een snel succes.
Kaart van Groot-Atjeh met Lepong, Lo-
hong en Daja benevens Pedir en Gighen op
de schaal van 1 200,000 met alphabetische
naamlijst. Uitgave van het dogblad „De
Nederlander", vervaardigd door den militai
ren correspondent van het blad op Atjeh.
Prijs voor inteekenaren van „Do Nederlan
der" f 0,25; voor anderen f 0,75.
Deze uitgave is een hernieuwd bewijs, dat kaarten maken niet ieders
werk is.
Evenals van de kaart bedoeld op bl. 62 en volgende van deze aflevering
is ook van déze afbeelding van Atjeh weinig gunstigs te zeggen, alleen
zij doet minder kwaad dan eerstgenoemde, omdat zij slechts een overzicht
geeft.
Het geheel geeft den indruk, dat men hier te doen heeft met eene
vereeniging van de kaarten op dezelfde schaal, voorkomende in het werk
„De Atjehers" van Dr. Snouck Hurgronje uitgave 1893 en van de ver
ouderde kaart betreffende Pedir en Gighen van den Controleur van Langen.
Maar dan is het geen gelukkige vereeniging.
Het verschil tusschen het Westelijk deel op deze kaart en op die van
Dr. Snouck Hurgronje bestaat in een gewijzigde schrijfwijze van de na
men, in het weglaten van enkele kleine riviertakjes, in het minder gede
tailleerd overnemen van den krijtdruk (voorstelling bergterrein), in het
aangeven van de onbekende moekimgrenzen tusschen Daja, Lohong en
Lepong en van eenige nieuwe voetpaden, waarvan zelfs de algemeene
richting nog in het duister ligt en in het geven van foutieve voorstelling
van den loop van eenige rivieren.
Zoo loopt de Kroeng Lengkar op de beschouwde kaart samen met de
Kroengkali, omdat de vervaardiger een sawahgrens voor eene rivier heeft
aangezien, zoodat nu op zijne kaart eene rivier geteekend is, die met
een groote zuidelijke bocht van de monding der Atjehrivier naar de
kwala Gighen loopt.
De grens tusschen Pedir en Gighen (Gigieëng) is niet door eene lijn