83 op de Totschi-expeditie met gestrengheid ter verantwoording te roepen. In het begin, van September nam hij daarop zijn troepen van de buitenposten terug om er beter het oog op te kunnen houden. Ook verklaarde hij zich in zijn open brief tegen den voor- naamsten ophitser aan de zijde der oproerlingen, den Mullah van Hadda. Abdurrahman is echter, zooals doorgaans de Oostersche heerschers, een bizonder slim man op wiens woorden men niet al te veel vertrouwen moet. Kenners van het land, zooals de vroegere viee-koning van Indië, Lord Roberts, zijn de meening toegedaan, dat buiten medeweten van den Emir geen enkel Afghaansch soldaat in de rijen der opstandelingen zou hebben kunnen strijden. Van andere zijde wordt daarentegen aangevoerd, dat de persoonlijke macht van den Emir altijd slechts beperkt is, en dat zijn onderdanen hem bij dergelijke quaesties slechts gehoorzamen, als het hun gelegen komt. In ieder geval kan echter aan den in het Zuid Oosten van Afghanistan hoofkwartier Asmar gelegerden generaal van Abdur rahman, Gholam Haider, niet ontgaan zijn, dat eenige zijner lieden aan de gevechten hebben deelgenomen. Zal het nu ook wel nooit mogelijk zijn om de mate van verant woordelijkheid van den Emir en zijn generaals met juistheid vast te stellen, zoo schijnt er toch geen twijfel omtrent te bestaan, dat de grens8tammen bij hun verzet bepaald op de ondersteuning van Afghanistan gerekend hebben. Ook schijnen talrijke achterladers van Kabul hun weg naar de grensdalen te hebben gevonden. Omtrent de sterkte der oproerlingen zijn geen vertrouwbare op gaven te makenmen moet ze echter niet te gering schatten. De Afridis, wel de sterkste van de in aanmerking komende stammen, moeten alleen 23000 geweerdragenden in het veld kunnen brengen, de Mohmands 19000. De strijdkrachten van Engeland in Indië bestaan uit: 1. Nationaal-Engelsche troepen, een uit het moederland gezonden staand leger 77000 man], 2. Zuiver indische, door uitgezochte Engelsche Officieren aan gevoerde, geregelde troepen 147000 man], 3. Europeesche Volunteers [25000 man]. 4. De „Imperial Service troops", d. w. z. de ingeval van oorlog

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 96