84 door de afhankelijke Indische vorsten volgens hun contracten te leveren hulptroepen (21000 man). 5. Een leger-reserve bestaande uit inboorlingen, die in het leger gediend hebben en zich tegen eene geldelijke belooning gedurende een reeks van jaren ter beschikking hebben gesteld. 11000 man). Het Indische Rijk is verdeeld in vier militaire districtcommando's met ieder een vast troepencontingent: het Punjab-, Bengaal-, Madras- en Bombay-Commando. Het Punjabdistrict telt sedert de prganisatie van 1895 54 (40) Bataljons, 18 (15) Cavalerie regimenten, 33 (5) Batterijen of com pagnieën artillerie. (Het tusschen haakjes staande getal duidt het in het hoofdgetal vervatte aantal geregelde inlandsche troepen-af- deelingen (natives) aan). De sterkten der afdeelingen, welke evenwel niet altijd bereikt worden, bedragen op voet van oorlog: a) Bij de Europeesche troepen: Bataljon (1) Infanterie 1012 man; Regiment Cavalerie van 4 Escadrons van 139 paarden; Rijden de batterij 162 man en 198 paarden, veldbatterij =162 man en 143 paarden, bergbatterij 132 man; b) Bij de Indische troepen: Bataljon infanterie 841 tot 921 manRegiment cavalerie van 4 eskadrons 625 man. De troepenafdeelingen worden door een, naar Europeesche begrip pen drukkend sterke legertros begeleid (camp followers: bedienden, paarden-oppassers, handelaars in levensmiddelen, vrouwen en kinde ren; op een bataljon infanterie bijv. tot 200 hoofden), waardoor de operaties zeer bemoeilijkt worden, vooral in het zware bergterrein en in verband met de weinige uit het land te trekken verplegingsmiddelen. (1) Bij de Ïiationaal-Fngelr che troepen zijn de bataljons zelfstandig; bij de Indische bataljons yormen er 2 tot 8 (elk van 8 Compagnieën) in naam een Regiment. Maar ook hier is het Bataljon inderdaad zelfstandig. Slechts bij de Gurkha's bestaan "werkelijk regimenten van twee bataljons. De Engelsche bataljons zjjn bewapend met het Lee-Metford geweer (7.7 m.M.)> de Indische met het Henry-Martini geweer (11.48 m.M.). In den Chitral-veldtocht was het gerucht ontstaan, dat het projectiel van het Lee-Metford geweer niet in staat was om den doorboorden tegenstander buiten gevecht te stellen (zie Ind- Mil. tijdschrift van het jaar 1S97 Deel I blz. 403). Daarom voerde de Indische rogeering voor dat geweer een nieuw projectiel in met een zeer dunne mantel aan de punt (Dum-Dum). Proeven op lijken van dieren genomen gaven een verwoestende uitwerking te zien; thans wordt de nieuwe munitie te velde beproefd, daar verscheidene van de op de grenzen strijdende bataljons er mede uitgerust zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 97