2 dit thans nog bij ons geschiedt, in het openbaar werd aanbesteed, maar welk stelsel men ook daar heeft moeten verlaten, toen het bleek, dat op deze wijze geen goed brood te krijgen was. Men nam de broodbereiding in eigen beheer, en de resultaten waren „schitterend" zegt majoor de la Parra. Ook Yegov (1) was van meening, dat de broodbereiding in eigen beheer veel beter en goedkooper is en bovendien de zekerheid geeft, dat den soldaat altijd goed voedzaam brood verstrekt zal kunnen worden. Wij sluiten ons gaarne bij deze gevoelens aan en zijn van meening, dat alleen bij de bereiding van het brood in eigen beheer zekerheid kan verkregen worden, dat het brood zal zijn bereid van zuiver, niet duf tarwemeel zooals de voorwaarden dat voorsehrij ven. Zooals de aanschaffing thans plaats heeft, bestaat die zekerheid niet, want hoe goed de met het toezicht op de meelvoorraden van de leveranciers belaste autoriteiten hun plicht ook doen, hoe vaak zij ook die voorraden onderzoeken en doen onderzoekon en hoe streng de met de fourageering van het brood belaste officieren ook keuren, 't zal alles tevergeefs zijn, indien de leverancier er het op toelegt hen te misleiden. Het meel toch is een artikel, dat aan vele en velerlei verval- schingen onderhevig is, ver valschingen welke zelfs met behulp van mikroskoop en chemische middelen, door bekwame onderzo ekers moeielijk zijn na te sporen. Eu hoe zal nu een inteudant zonder eenig hulpmiddel een onderzoek van het meel goed kunnen instellen. Alleen geroutineerde meelhandelaren zouden op de wijze als de in tendanten verplicht zijn te werk te gaan een eenigszins betrouwbaar oordeel over het product kunnen uitspreken, en dan nog zijn er vervalschingen van en veranderingen in het meel mogelijk, welke aan zijn onderzoek ontsnappen. Maar, zal men zeggen, de intendant kan de hulp van een apothe ker inroepen tot onderzoek. Zeker, maar afdoende is dat niet. Wij zeiden het zooeven reeds, het onderzoek is niet ieders werk, men moet daarvoor routine bezitten en bovendien over voldoende middelen beschikken kunnen. En kan men nu van onze militaire (1) le halfjaar 1885 bldz. 149.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 15