PUNT a en d VAN ART. 20 DER REGELING VAN DE BEVOR DERING, HET ONTSLAG EN HET OP NONACTIVITEIT STELLEN VAN DE ELROPEESCIIE OFFICIEREN. (Zie A. O. 1860 No 13.) Bovenbedoelde punten luiden, na de wijzigingen, welke art. 20 heeft ondergaan bij het Kon. Besluit van 2 Februari 1893 No. 22 (artikel 1 van het Gouvts. Besl. van 3 April 1893 No. 1) en bij het Kon. Besluit van 8 September 1894 No. 40 (Gouvts. Besl. van 5 November 1894 No. 3): In de openvallende plaatsen bij het korps officieren der Militaire administratie wordt voorzien a bij het korps Militaire Intendancedoor bevordering, en, voor zooveel betreft den iaagsten (kapiteins) rang, door overplaatsing van alleszins geschikte officieren van het korps kwartiermeesters, bij voor keur van hen, die den volledigen intendance-cursus aan de voorma lige 2e afdeeling der Krijgsschool of aan de Hoogere Krijgsschool met vrucht hebben doorloopen. d bij de korpsen militaire intendance, kwartiermeesters en maga zijnmeesters in enkele gevallen, door overplaatsing van officieren van de onderscheiden wapens en diensten, met of zonder bevordering, doch altijd met instandhouding, zooveel mogelijk, van de bepalingen, vervat in deze Regeling. Met andere woorden le In de openvallende plaatsen bij het korps militaire intendance wordt voorzien door bevordering. 2e In de openvallende plaatsen bij het korps militaire intendance wordt, voor zoover den Iaagsten (kapiteins) rang betreft, voorzien door overplaatsing van alleszins geschikte officieren van het korps kwartiermeesters. 3e In de openvallende plaatsen bij het korps militaire intendance

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 200