DE EXPEDITION NAAR BALI, IN 1810, ISIS, 1819 EN 1868
EN DE DAARUIT TE PUTTEN LESSEN.
In de beoordeeling (12e aflevering 1897) van mijn bovenvermeld
werkje wordt geconstateerd, dat in het voorwoord, door Professor
Dr. P. J. Blok geschreven, onnoodige onwelwillendheid jegens
anderen voorkomt en dat men had mogen verwachten, dat ik zulks
zou hebben geweerd.
Ik eerbiedig de gewoonte om niet over boekbeoordeelingen van
een eigen werk in twistgeschrijf te treden, maar meen eene uitzon
dering daarop te mogen vragen, waar onverdiénde beschuldigingen
te weerleggen zijn.
Sedert jaren ken ik Professor Blok, hij heeft reeds lang zijne
aandacht op de studie der krijgsgeschiedenis gevestigd men zie
h.v. het rapport omtrent de wenschelijkheid der oprichting eener
geschiedkundige afdeeling bij den generalen staf (1894)vaak
spraken wij, zoowel over de beoefening der O. I. krijgsgeschiedenis
aan de Koninklijke Militaire Academie als over die der Yaderlandsche
geschiedenis aan de Hooge school; menigen goeden wenk dank ik
Z. Ed., vooral waar het historisch archief-onderzoek geldt. Toen ik
nu een eersteling zelfstandig de wereld zoude inzenden, vroeg ik
hem een woord ter inleiding te willen schrijven, hetgeen hij inwil
ligde. Daarbij heb ik niet aangegeven in welken trant ik dat
voorwoord ingericht wenschte te ziendit kwam niet in mij op en
het zou door Professor Blok ook beslist afgewezen zijn. Ik las
het voorwoord voor het eerst toen mijn boek mij in Indië gedrukt
onder de oogen kwam. Ik heb dus evenmin getracht er iets in te
halen, als er iets uit te weren, maar ik kan het niet wraken dat
Professor Blok over het onderwijs in O. I. krijgsgeschiedenis aan
de K. M. A. geschreven heeft.
Ik heb toch in zijn voorwoord, ook zonder eenige toelichting