223 een goedgeschreven boekje, dat de photographie op practisehe, bevattelijke wijze behandelt. De geringe prijs f 1.50 in Nederland) maakt dat het werkje, waarvan de tekst door tal van houtsneefiguren is opgehelderd, onder een ieders bereik valt. Amateur. Geschiedenis van het korps genietroepen van het leger in Oost-Indië door E. Marcella majoor der Genie. Batavia G. Kolff Co 1897. Het belangrijke werk van den majoor der Genie Marcella wordt in een voorwoord bij het Indische leger ingeleid, door den gewezen chef van het Indische ingenieurs wapen, den gepensionneerden kolonel G. E. V, L. van Zuylen. Moeilijk had de Schrijver voor de beoordeeling van zijn studie een geschik ter persoon kunnen vinden dan de Kolonel van Zuylen, die steeds de meeste belangstelling in het Korps Genietroepen, dat zoo belangrijke onderdeel van het wapen, gesteld heeft en die door den loop zijner militaire carrière in de gelegenheid was den mineur, zoo in het garnizoen als te velde, te leeren kennen en de behoeften van het Korps naar eisch te leeren beoordeelen. Door Generaal Kroesen, die met warmte en overtuiging de oprichting van het bij Kon. Besluit van 19 Juli 1870 (G. B. dd 20 Sept. 1870 No 22) in het leven geroepen Korps Mineurs en Sappeurs voorstond, werd de toenmalige kapitein van Zuylen den 25st0n November 1870 daarbij geplaatst met bestemming om bij een te verwachten bevordering tot majoor, als korpscommandant op te treden. In Mei 1872 volgde deze bevordering en benoeming tot majoor commandant van het korps. Als zoodanig had de heer van Zuylen het voorrecht de genietroepen bij de 2de Atjeh expeditie te velde aan te voeren, waarbij hij de voldoening mocht smaken, dat men algemeen de technische diensten prees, door het korps tijdens die expedietie bewezen. Tot 19 Nov. 1874 bleef de heer van Zuylen het korps commandeeren. 12 Januari 1882 tot Kolonel chef van het wapen der Genie benoemd, werd hij op nieuw in de gelegenheid gesteld om gedurende ruim vier jaren (tot 3 Mei 1886) zijn volle aandacht aan het door hem geliefde korps te schenken. Na deze uiteenzetting hoezeer Kolonel van Zuylen aan het korps Genietroepen verbonden geweest is, vermeenen wij het werk van den majoor Marcella niet beter bij de lezers van het Ind. Mil. Tijdschrift te kunnen inleiden dan door de voornaamste passages der Voorrede hieron der te doen volgen. Wij gaan hiertoe te eer over, omdat wij, na ken-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 236