258
standenï In zulke gevallen kan men 1 stellen, als
tg x -r tg 9
wanneer de formule overgaat in:
y x 1/ tg (0 x) tg (0
L( Zal derhalve h grooter zijn dan pl, dan moet tg (fl tg (0 x)
"ÓTÓ' kleiner zijn dan 40 en m6D kan möt behulp van
de schootstafels gemakkelijk overtuigen, dat dit alleen mogelijk is
op zeer korte afstanden, b. v. beneden de 500 M.
Wanneer echter op korte afstanden h pl, is de waarde van w
ook klein, en kan dus in (45) w2
(o P)
onmogelijk groot wezen. Zoowel x2, als (1 oJ p2) y2
hebben dan zeer kleine waarden, en hun verschil is dus nog veel
kleiner, zoodat het product met w2 ook van geen beteekenis kan zijn.
De term w2 M° x2 (1 o2 p2) y2 is dan ook slechts
I P)~
een correctieterm, dien men op korte afstanden veilig verwaarloozen
kan, en die eerst op middelbare en groote afstanden een merkbaren
invloed krijgt. De waarde van (0 _j_ p)2 x2 neemt bÜ bet
grooter worden van den afstand aanhoudend toe, terwijl die van
(1 o2 p2J y2 een weinig afneemt.
Wij komen alzoo tot de volgende conclusie:
De hoogtespreiding der springpunten is op korte afstanden ongeveer
gelijk aan het product van de lenglespreiding en den tangens van
den invalshoek. Op groote afstanden is de hoogtespreiding kleiner
en dit verschil wordt grooter, naarmate de spreiding in de aanvankelijke
snelheden aanzienlijker is, en er nauwkeuriger gericht wordt.
(Slot volgt).
Q--Ö1 1
4o2 (p2 o2) /1 2s J
if-—gx2 (1 o2 p2) y2
402 ^n2 02)
402 (p2 q2"\