HET GELDELIJK BEHEER VAN COMPAGNIES
COMMANDANTEN.
Reeds vroeger werd in dit tijdschrift meermalen gewezen op de
onbillijkheid, dat compagnies-commandanten landsgelden, dikwijls tot
belangrijke bedragen, onder hun beheer hadden, met alle risico van
verlies en diefstal en zonder eenige tegemoetkoming in de opbewa-
ring daarvan. Het was steeds aan doovemans deur geklopt.
Aan gebrek aan belangstelling van hooger hand mag men in deze
niet denken: het tegendeel is op te maken uit het feit dat, waar
diefstal van deze gelden, niet het gevolg van onvoorzichtigheid of
nonchalence van den beheerder, wettig en overtuigend kan bewezen
worden, het verlies in den regel ten laste van den lande wordt gebracht.
Edoch dat alles is in den regel moeilijk te bewijzen. En in den be-
staanden toestand wordt intusschen, zeer ten nadeele zoowel van den
lande als van belanghebbenden, niet de minste verandering gebracht.
Zou de oorzaak hiervan wellicht te zoeken zijn in de omstandigheid,
dat door de verschillende schrijvers over dit onderwerp tot nog toe
steeds op de noodzakelijkheid van het verstrekken eener geldkist
uit s lands voorraad werd gewezen, en daarin door de bevoegde
autoriteiten geen afdoende remedie voor de kwaal werd gezien.
Een goede geldkist zou zeker aan compagnies-commandanten zeer
welkom zijn en in elk geval een meer veilige bergplaats voor de
hun toevertrouwde gelden aanbieden, dan waarover thans door de
meesten kan worden beschikt.
"Vergelijkenderwijze zou men het niet verstrekken van eene geld
kist aan die commandanten, welke krachtens reglementen ver
plicht zijn, dikwijls vrij groote bedragen voor het uitbetalen van
soldijen als anderszins in voorraad te hebben, bespaarde gelden eene
maand lang op te bewaren, vivresgelden te beheeren enz. enz. een
abnormaliteit kunnen noemen, waar dit wel geschied aan administra-