hebben: „daar heeft Thomson een goed werk mede verricht, want hij „heeft voorzien in de dringende behoefte door alle belangstellenden, zoo vel regeeringsambtenaren en volksvertegenwoordiging als het groote „publiek, gevoeld om de troepenbewegingen in de jongst bezette Atjehterreinen behoorlijk op de kaart te kunnen volgen." (1) Dit was zijn doel en dat heeft hij naar mijne meening volkomen bereikt Welnu, had de criticus, „Indisch Cartograaf," dus vakman, ook dit willen begrijpen, dan geloof ik zeker, dat hij bij de beoordeeling steeds voor oogen zou hebben gehouden: de eischen, waaraan bij „de uitgave (dus ook reproductie) T/is werk moest voMoen n. I.: snelle aflevering en vooral goedkoope verkrijgbaarstelling." Hadt gij onder den indruk daarvan Uw oordeel geveld, geachte criticus, dan waart gij wellicht ook minder scherp geweest en juist tegen dit laatste wensch ik protest aan te teekenen. Uwe geheele beoordeeling heeft op mij en vele officieren in Neder land den indruk gemaakt alsof zij met verbittering is gesteld, hetgeen te meer jammer is, nu die komt uit den mond vin een „vakman" dus zooals men allicht geneigd is aan te nemen, bevoegd criticus. Men vergete echter nooit, dat critiek in volle kalmte moet worden neergeschreven, wil zij volkomen onpartijdig zijn, daarenboven dient volgens mijue meening een orgaan, dat zoo wetenschappelijk hoog moet staan als ons I. M. T., geene plaats te zijn, waarin beoor deelingen gegeven worden, die op den grens van het hatelijke of wel daarover heen zijn. Ik stel voorop, dat de geachte criticus zijne beoordeeling met een goed doel heeft uitgesproken, d. i. om in het belang van het leger, van de cartografie in het bizonder, werkzaam te zijn, maar hij heeft vergeten, dat men dit doel al zeer slecht bereikt door artikelen, die tot verbittering leiden. Men behoeft waarlijk niet overgevoelig te zijn om uit het vraag- teeken achten het woord „nieuwe" (zie den titel van Uw opstel), het woord „samensteller" op blz. 66 alinea 5 v. b., de bladzijde 67 en vele andere uitdrukkingen bitterheid te proeven. 366 (l) Door onzen geachten medewerker, den Indischen cartograaf, werd dit te Teel uit het oog verloren. Bed, i

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1898 | | pagina 379