392
Is deze opsomming niet voldoende om te laten zien, dat de positie van
den onderluitenant zoo scheef mogelijk is, dat hij geen vleesch geen
visch is. In het garnizoen A als officier behandeld, in B niets meer
dan een gewoon onderofficier, zelfs in de burgermaatschappij wordt hij
nu eens, om het zoo uit te drukken, voor vol aangezien en dan weer niet.
Zou het niet mogelijk zijn een betere regeling te treffen, zou men geen
keuze kunnen doen tusschen den officierstand of den onderofficiersstand
met al de consequentiën, die aan een van beiden verbonden zijn.
Evengoed als men bij de artillerie, genie en militaire administratie,
geschikte, beschaafde onderofficieren tot officier-magazijnmeester benoemt
zou dit ook bij de infanterie wel mogelijk zijn. Men zou een maximum
aantal plaatsen kunnen openstellen, jaarlijks door onderofficieren te
vervullen, die een z. g. verlicht examen (het tegenwoordige examen voor
onderluitenant) moeten afleggen, terwijl men zou kunnen bepalen, dat
deze officieren slechts den 2don (of 18ten) luitenants rang kunnen bereiken.
Wil men zulks niet, dan late men den onderluitenant ook onderofficier,
men geve hem een anderen naam bijv. vaandrig en stelle hem, met
uitzondering van het tractement, volkomen gelijk met andere cate
gorieën van hoogste onderofficieren in het leger bijv. opzichters van
de genie en den topografischen dienst, militaire apothekersbedienden
enz. Al deze onderofficieren, die boven den adjudant - onderofficier
behooren te staan, deele men in bijv. 3 klassen in, welke verschillende
bezoldigingen en pensioenen ontvangen. Door een dergelijke verdeeling
in klassen blijft tevens eenig uitzicht op bevordering bestaan en wordt
dus mede een prikkel voor goed dienst doen geboren. F. T.
Melk in de hospitalen. Nadat het artikel van den heer H. B. Cayaux,
opgenomen in de vorige aflevering, reeds afgedrukt was, ontvingen wij het
verzoek daaraan nog een en ander toe te voegen. Wij vermeenen het
meest in den geest van den schrijver te handelen door deze toevoeging
alsnog hier te doen volgen
„De zucht, om zoo min mogelijk waar voor geld te leveren, doet na
tuurlijk den Chinees die waar vervalschen. Maar nog eene andere reden
„noopt hem er toe.
„Stel, dat hij gewoonlijk ongeveer 50 L. melk aan 't hospitaal levert
„hij koopt die 50 Liter bij de verschillende melkverkoopers ter plaatse.
„1 lotseling is nu 100 L. noodig (een geval, dat hier te Padang voorkomt,
„bij aankomst van ziekentransporten).
aar moet de leverancier dat surplus van 50 L. van daan halen in een
„land, waar geen boter bereid wordt en dus slechts zóóveel melkhoudende
„koeien worden gehouden, als noodig zijn voor de plaatselijke behoefte.
„Zouden de voorwaarden niet een maximum kunnen aannemen, boven
„hetwelk de levering van een goed surrogaat wordt toegestaan?" Red.